zondag 5 januari 2014

De Zomer van Levi Leipheimer Hoofdstuk 12

-12- 

Vandaag wil Murk, voor de tweede keer in zijn leven, een voetbalwedstrijd bij gaan wonen. Neef Roel speelt met het D-team van Walden'77 tegen Noordwest Voorwaarts. 
Hij is van plan er met de trolleybus heen te gaan, maar de Noord/Zuidlijn rijdt weer eens niet. Het lokale televisiekanaal LTV meldt dat er opnieuw problemen zijn bij 'Het zwarte gat van een miljard', de spleet in de Eddy duPerronllaan, het knooppunt waar de trolleybuslijn de metroringlijn in aanbouw kruist.Murk kijkt hoofdschuddend naar het nieuws. De schepenen van Louloenen voelen zich blijkbaar niet echt verantwoordelijk voor dit debacle. Er is er zelfs een die beweert dat het aan het opstarten van de deeltjesversneller in Genève ligt.
Er worden bussen met Poolse chauffeurs, die het Nederlands nauwelijks machtig zijn, ingezet. Voor vervoer naar stadsdeel Noordwest, met zijn 155 nationaliteiten, niet echt bezwaarlijk.

De wedstrijd is een erg ongelijke strijd. De spelers van Walden'77 hebben het kluitjesvoetbal net afgeleerd en spelen voor het eerst op een heel veld. De keeper is ietwat aan de kleine kant, maar weert zich kranig. De meeste tegenstanders zijn ruim een jaar ouder en dus al een jaar langer aan de buitenspelregel gewend. Roel is de stevigste speler van zijn team, zijn 'bodycheck' zou een rugbyspeler waardig zijn.
Aan het begin van de tweede helft ontbreekt een van de wisselspelers in de dugout. De jongen blijkt gewoon in het veld te staan. Ondanks het feit dat ze met twaalf man spelen blijft de stand 3-1.

Murk neemt een omweg om nog een paar biertjes op het Johnny Jordaanplein te gaan drinken. Bij de beelden van tante Leen, manke Nelis, Johnny Meijer en Johnny Jordaan staan Aziatische toeristen elkaar te fotograferen. Murk besluit niet de moeite te nemen om te vertellen wie de artiesten zijn waar ze de kiekjes van maken.

Onderweg naar het station komt Murk Ruud tegen.
Ruud informeert hoe het boek van Murk vordert. ''Het boekenbal is reeds over ruim vijf maanden, hoor! Heb je al een naam?''
Murk vertelt dat hij nog twijfelt tussen 'Ik Murk Hemelsoet' en 'Mijn strijd'. ''Maar die laatste titel is misschien iets minder geschikt voor de Duitstalige markt.''
Ruud noteert zijn e-mailadres op een stuk krant en neemt afscheid. ''Nou, stuur me maar wat je af hebt, ik ben heel benieuwd, als je zo schrijft als je lult, wordt het misschien nog wel iets.'' 

Murk haast zich huiswaarts. Als hij flink doorloopt, zal hij geen half uur op de volgende pont hoeven wachten. Wanneer hij bij het hoofdspoorwegstation door het rode voetgangerslicht loopt, staan daar net twee agenten te controleren. In de tijd die nodig is om de bon uit te schrijven, loopt de nationale misdaadmeter gewoon door. Achter Murk en de bonnendoos passeren ondertussen minstens vijfhonderd mensen, die ook door rood lopen, en vier drugstransporten.

Als Murk eindelijk thuis komt, staat ma Hemelsoet over een papiertje, waar ze haar adres op heeft geschreven, gebogen.
Gedurende de hele avond loopt moeder telkens naar de tafel waar het briefje ligt. Het komt Murk merkwaardig voor dat iemand, die het huis zelden meer verlaat, zo gefixeerd kan zijn op het proberen te onthouden van haar adres. 

Over de brug van het Willem Brakmankanaal fietst de buurtgek minstens tien keer langs, onderwijl zijn hond, die naast hem rent, luid tot snelheid aansporend. 
Murk wordt er wakker van en kan niet meer slapen. Hij besluit de nacht te plukken, schrijft wat Edgar Allen Poëtische teksten en wacht de ochtend af.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten