vrijdag 30 september 2016

Herfstval hoofdstuk 7

-7-

Halverwege herfst. Een dag met weinig nieuws. Het enige bericht dat Murk in de gratis ochtendkrant is opgevallen, gaat over Wilma Nanninga. Uit welingelichte kringen is vernomen dat zij een liefdesbaby van clown Bassie zou zijn.

Murk is op weg naar de Vondelkerk.
Hij loopt met zijn hoofd in de wolken, die vandaag wel heel erg laag hangen. Om de paar minuten moet hij zijn bril droog maken, omdat er een film van kleine waterdruppeltjes op wordt achtergelaten.

Later deze dag zal de koningin de eerste steen voor een nieuwe prachtwijk komen leggen.
Het gerucht gaat dat dit wellicht het laatste openbare optreden van Beatrix als vorstin zal zijn.
Dat wil Murk meemaken.

Karel en Ruud zitten al op de eerste rang. Op het bankje voor de Vondelkerk. Murk voegt zich bij hen. Het is stil aan de overkant van de nog in mist gehulde gracht.

Het drietal praat al bier drinkend over de discussie die is ontstaan over artikel 147 van de grondwet betreffende de godslastering.
Karel vraagt zich af of God nu straffeloos beledigd mag worden. Murk weet het ook niet meer.
''Waarschijnlijk alleen als je er heel zeker van bent dat ie niet bestaat, anders weet je maar nooit hoe hij je nu, of later in het hiernamaals, voor je zonden zal straffen.''
Ruud meent dat je toch maar beter niets over God en de geheime openingen van ezels kan zeggen.
''Als je nu zoiets als Gerard Reve in 1966 deed zou schrijven, krijg je vast veel gedonder met de Partij voor de Dieren.''
Karel filosofeert door.
''Misschien is God wel een homoseksuele, zwarte, Joodse, vrouw. Maar als je dat tegenwoordig al zou durven te zeggen, krijg je voor je het weet waarschijnlijk vier aanklachten aan je broek.''

Murk vertelt dat hij de vorige avond Lieuwe van Gogh, de 17-jarige zoon van Theo, in een actualiteitenprogramma heeft gezien.
''Er werd hem gevraagd wat hij later als hij groot is, zou willen worden. Hij antwoordde dat hij een klein, dik, vervelend mannetje zou willen zijn.''
Karel schaterlacht.
''Willen we dat niet allemaal?''
Ruud slikt een slok bier door en meldt dat hij het daar volmondig mee eens is.
''Daar zou dus gewoon een kerk voor moeten zijn, eentje zonder religie, geen linkse of rechtse, maar een tempel voor kleine, dikke, zuipende, rokende mannen met een grote mond.''
Karel vindt dat een fraaie gedachte en theologiseert nog wat verder.
''Maar dan zouden die, voor hun nutteloze leven hier, in de hemel toch ook tweeënzeventig maagden toebedeeld moeten krijgen.''
Murk voegt nog wat aan het blasfemische hanengekraai toe.
''Generaties kleine, dikke, vervelende, zuipende, rokende mannetjes kijken op u neder.''

Er valt een stilte. Er loopt een pastoor voorbij.
Karel staat op en begint op luide toon een van zijn gedichten te declameren.

God
God is hot
Godgloeiende
GodGodGodGodGgodGodGodGodGod
God is hot

De pastoor snelt geschrokken in de richting van de KeesFensKathedraal. Ruud versliktlacht zich. Karel neemt een laatste slok van zijn halveliterblik, gooit het in de afvalbak en oreert door.
''God schijnt wonderen te kunnen verrichten, maar daar heb je verdomd weinig aan als je in de regen op een trolleybus staat te wachten. Jezus Chrysler, jullie weten toch ook wel dat tegenwoordig alleen de auto nog heilig is.''
Murk wil nog inbrengen dat Jezus in het jaar vier voor Christus geboren schijnt te zijn en derhalve zijn tijd toch best wel ver vooruit was, maar juist op dat moment wordt het gesprek onzalig onderbroken door een stelletje stillen, twee politieagenten in burger.
Stillen zijn altijd makkelijk te herkennen. Veelal aan hun schoenen, maar toch vooral aan het feit dat ze niet in uniform zijn.
De agenten tonen het bewijs dat ze tot de hermandad behoren en verklaren dat zij de identiteit van de heren moeten controleren in verband met het aanstaande bezoek van de majesteit. Zij besteden deze keer hoegenaamd geen aandacht aan het alcoholgebruik. Het drietal mag gewoon op het bankje blijven zitten en drinken.
Terwijl de agenten lachend verder lopen, maakt een van hen nog wel een badinerende opmerking over het uiterlijk van het troepje.
''Ach, het zijn slechts bedelaars.''
Murk vertaalt deze constatering in gedachten naar het Frans en grinnikt hen zacht na.

De mist lost langzaam op. De activiteiten die zich aan de overkant van de Vondelgracht afspelen worden zichtbaar.
Op het moment dat de vorstin op de hoek van wat de NaemaTahirstraat en YasmineAllasstraat moet worden een met mortel bedekte steen in de fundering drukt, valt het Karel op dat er een klein bureaucratisch blundertje is gemaakt. Men heeft verzuimd de laatste koeien uit het weiland te verwijderen. Uitzettingen, altijd lastig.
Karel geeft op dichterlijke wijze commentaar op de aanwezigheid van de drie starende grazers.
In een poëtische bui loopt hare doorluchtige hoogheid,
met verwarde haren langs tochtige koeien en denkt:
''Ach, het is me komen aanwaaien,
maar het ging mij toch altijd voor de wind''

Na afloop van de plechtigheid stapt het staatshoofd in een blauwe auto. De bolide scheurt met piepende banden weg.
''Bea zou toch nog met de burgemeester en de toekomstige bewoners gaan lunchen?'' vraagt Murk zich hardop af. ''Dat stond tenminste vanmorgen in de krant.''
Karel en Ruud hebben geen idee. Zij zijn eigenlijk ook veel meer in de inhoud van hun blikjes bier geïnteresseerd.
Het feest aan de overkant gaat ook na het vertrek van hare hoogheid in alle hevigheid door.
Ruud deelt mee dat hij niets meer aan de feestelijkheden kan bijdragen en kondigt zijn vertrek aan.
Karel staat ook op, leegt zijn blik en sluit zich bij hem aan.
''Minister Vogelaar wil de bouw van elk nieuw, schitterend stadsdeel vieren zolang het nog kan en weet nog steeds niet van wijken.''
Murk blijft peinzend achter.

Murk drinkt door en is steeds meer met zichzelf ingenomen. Hij overdenkt wat hij de laatste tijd geschreven heeft.
De kick die Murk van het schrijven krijgt, is sterker dan hij ooit bij het gebruik van crack of het bedrijven van seks heeft gekregen en de bevrediging duurt ook langer.
Zo moet God zich gevoeld hebben op de zevende dag, na afloop van zijn eerste, en tevens laatste, werkweek. Een soort van verliefdheid.
Murk bekijkt zichzelf in het spiegelgladde water van de Vondelgracht en bedenkt dat het wel enigszins deerniswekkend is dat hij zelf het onderwerp van deze verliefdheid is.
Hij denkt aan de boeken van A.F.Th. van der Heijden waarin altijd een opsomming van boeken staat die de auteur nog van plan is te gaan schrijven.
Murk is dronken genoeg om schaamteloos zijn eigen lijstje met te schrijven verhalen op te stellen.
Als Kees van Kooten in zijn boek Koot graaft zich autobio in zijn eigen verleden kan wroeten, mag Murk zich in een euforische bui toch ook een oeuvre bij elkaar dromen.

2048 
Futuristisch verhaal, hét vervolg op 1984 van George Orwell

28-08 
Historische roman over de dag dat Martin Luther King Jr. zijn I have a dream-toespraak uitsprak

Boek twee 
De belevenissen van een veelbelovend schrijver die, omdat hij promotie voor zijn eerste succesvolle roman moet bedrijven, geen tijd meer heeft voor het schrijven van een tweede boek

Dood in het WillemHolleederplantsoen 
Misdaadroman over een mislukte ontvoering

Don’t shoot the guitarplayer 
Thriller over een seriemoordenaar die een hekel heeft aan straatmuzikanten die niets anders kunnen spelen dan covers van Dylan's Knocking on heavens door

DVDO 
De Vriendelijke dikke oom Jeugdroman, oom past op neef en nicht

Familiesaga 
Een saga over de families Hemelsoet en De Mol

Gebitsreiniging voor gezelschapsdieren 

De belevenissen van een dierenartsassistente

Het Geheugen van de fotograaf 
Anekdotes uit een vorig leven als concertfotograaf

Hierdaarnamaals 
Verhaal over een verwarde man die niet weet of hij in de hemel of hel is beland, of dat hij zich wellicht toch nog op aarde bevindt (misschien wel heel erg Bernlef)

Katzikidee 
De belevenissen van een jonge kater die de grote wijde wereld intrekt

Lazerus of de Drankkoning 
Post-apocalyptisch horrorverhaal over een man die de ondergang van de wereld heeft weten te overleven, omdat hij na de ontploffing van een atoombom zichzelf klem heeft gezopen met medicinale alcohol, waardoor de radioactiviteit zijn lichaam niet heeft aangetast.

Het lijden van het verloren woord 
Verhaal over een demente moeder

Loze lieden 
Verhaal over een zwerver in Louloenen a/d Doolaard

De muiterij op de aap met de zeven lullen
 Historische scheepsroman

Meisjesjongen 
Over het liefdesleven van een man die nooit precies weet hoe hij met meisjes om moet gaan

Het shoarma-offensief 
Postmodern verhaal over tegenstellingen tussen allochtonen en autochtonen.

De Spookschrijver 
Geestige roman

WOIII 
Roman over de belevenissen van een oorlogsjournalist tijdens de verschrikkingen van de Derde Wereldoorlog

De dag loopt ten einde. De mist wordt weer dikker. Het schemert al als Murk thuiskomt en een avondmaal van aardappelen en spinazie gaat bereiden.
Murk zet de borden en pannen op tafel. Moeder juicht.
''Rode kool!''
Murk doet er het zwijgen toe.

Murk gaat vroeg nar bed en luistert radio. Voor de zoveelste keer komt het reclamespotje over de week van de dementie, waarin Linda de Mol meedeelt dat ze tegen dementie vecht, voorbij.
''Erg hè,''Theo-en-Theaat Murk in zichzelf. ''Zij ook al!''
Blijkbaar is er tegenwoordig overal een dag of week voor. De eeuw van de dementie zou toepasselijker zijn.