21 Augustus '90. Voormalig Oost-Berlijn. Ruim een half jaar na de val van 'De muur'.
De geest van de Duitse Democratische Republiek waarde nog immer rond. Het verschil tussen het vrije Westen, met neonreclames en uitpuilende winkels, en de grauwheid in het Oosten duidelijk zichtbaar. Politiebureaus, met het aanzien van failliete winkels in een wijk die al jaren geleden afgebroken had moeten worden, op steenworp afstand van de fastfoodruif en megastores op de Kurfürstendamm, ook wel Ku'damm genaamd.
Roger Waters en gastartiesten gaven het 'The Wall - Live in Berlin-concert', een live uitvoering van het studioalbum 'The Wall' van Pink Floyd.
Ik was indertijd actief als fotograaf van rockconcerten en moest en zou daar bij zijn. Boekte dus een busreis inclusief ticket naar de Duitse hoofdstad.
Bij de ingang van het festivalterrein werd wel heel erg streng op glaswerk en camera’s gecontroleerd.
Er waren enkele tientallen ex-VoPo’s (Volkspolizei in de voormalige DDR) ingehuurd om de security bij de toegangshekken te waarborgen. Die bleken ongelooflijk dom en erg onbeschoft te zijn. Een Australisch meisje van circa 1.50 m voor mij in de rij moest het parfumflesje, dat zich onderin haar backpack bevond, weggooien, omdat glas VERBOTEN! was.
Welke idioot haalt het in zijn hoofd om te denken dat een parfumflesje in de handen van een jonge, iele vrouw kwaad zou kunnen bij een concert.
Bij het zien van mijn fotokoffer sloegen de Staatssicherheitshunden uiteraard ook meteen aan.
Ik was van plan mijn camera's bij een bewaarplaats, die normaliter bij festivals aanwezig is, af te geven en daar dan vlak voor het concert heen te gaan met de mededeling dat ik 'nog even iets uit mijn koffer wilde pakken' om er dan brutaalweg mee in de menigte te verdwijnen.
Maar er was geen bewaring. Ik kreeg de mededeling dat ik mijn koffertje in een kluisje in het dichtstbijzijnde metrostation kon opbergen. Dat 'nächste U-Bahnhof' bleek ruim een half uur lopen te zijn.
Tijdens mijn wandeling moest ik aan mijn lerares Duits in de tweede klas van mijn middelbare school denken die, op fietsvakantie naar Oost-Duitsland, in Berlijn aangekomen, te horen kreeg dat haar fiets inmiddels naar Moskou was doorgestuurd. Dat wat de moffen met de fietsen van onze grootouders in de tweede wereldoorlog deden, maar dan in een geperfectioneerde versie, zeg maar.
Natuurlijk was er bij dat scheiß-station geen enkel leeg kluisje meer te vinden, zodat ik nog ruim een half uur heb moeten wachten, aleer er een vrij was gekomen.
Weer bij het festivalterrein gekomen, ontdekte ik dat net voorbij een bocht bij de ingang met de überhauptmanfeldwebels alle hekken plat lagen en iedereen daar ongecontroleerd, en gratis, door kon lopen.
De hele reis was trouwens überhaupt al een horrorexpeditie geweest.
Bij het vertrek in Amsterdam meldde de chauffeur dat hij op het laatste moment een zieke collega had moeten vervangen en niet exact wist wat het doel van de trip was. Maar hij had papieren meegekregen waar het toch vast allemaal wel heel duidelijk in stond beschreven.
Gedurende de hele reis maakte de man om de haverklap dan ook de opmerking: ''Want dat staat in mijn papieren''.
De eerste tussenstop was Utrecht. Daar moesten ook nog passagiers worden opgehaald. De chauffeur kwam tot ontdekking dat hij een aantal mensen vergeten was mee te nemen in Amsterdam. Bij het afvinken van de presentielijst had hij alle namen opgenoemd die in 'zijn papieren' stonden. Althans die op de VOORKANT.
Doordat we terug naar Amsterdam moesten, liepen wij ernstige vertraging op en belandden in een file op de smalle transitowegen, met pittoreske wachttorens om de zoveel kilometer, die de verbinding tussen eermalig West-Duitsland en de exclave in Berlijn vormde.
Ik geloof overigens niet dat 'der stau' in 'de papieren' vermeld stond.
De chauffeur wilde ons op een plek in Berlijn afzetten waar we volgens zijn paperassen al drie uur eerder hadden moeten zijn. Omdat het verkeer mauervast stond, zag het er niet naar uit dat dit die week nog zou gaan lukken.
Gelukkig was een van de buspassagiers bekend met het stratenplan van Berlijn en wist hij te melden dat we ons op slechts een kwartier loopafstand van het festivalterrein bevonden.
Wij hebben de bus toen maar verlaten. Met achterlating van de luid protesterende chauffeur. Aan een boom gebonden. Met zijn papieren in alle lichaamsopeningen waar nog geluid uit kwam gefrömmeld.
Dit verhaal dingt mee in de Boekenweekschrijfwedstrijd van Nederland Schrijft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten