-9-
De verkiezingen in de Verenigde Staten
van Amerika zijn achter de rug. Na acht jaar Al Gore krijgt de USA
een nieuwe president.
Omdat er een grote kans was dat de
krant al 'gezakt' zou zijn op het moment dat de definitieve uitslag
bekend werd, hebben sommige dagbladen voor twee voorkanten gekozen.
Een met de overwinning voor Shani Davis en een voor het geval dat
tv-dominee Muntz toch nog zou winnen.
Karel en Murk zitten op het bankje voor
de Vondelkerk na te praten over de verkiezingen.
''Is het niet fantastisch dat er een zwarte president is gekozen?''''Nee, dat is gewoon de werkelijkheid, fantastisch is het pas als er niet meer over huidskleur wordt gezeverd. Je deelt mensen toch ook niet op grond van schoenmaten in!''
Karel sputtert tegen, zijn woorden gaan
gepaard met een behoorlijke hoeveelheid met bier vermengd spuug.
''Maar het is toch mooi als iedereen gelooft dat je alles kunt bereiken, ongeacht ras, sekse of geaardheid.''''Jawel, maar dat vinden wij toch allang en mensen die dat niet vinden, zijn vast niet snel van het tegendeel te overtuigen.''
''Elk vooroordeel heb zijn nadeel,'' hikt Karel.''En wie niet voor je stemt, stemt tegen je.''
''De wereld is anders wel heel erg blij met Davis,'' constateert Murk.
''Ja, Adolf Hitler had ook stadions vol juichende mensen.''
''Je bent een ouwe cynische zak, Karel!''
''Precies, net zoals jij toch, eerst cynisch zijn en dan pas geloven.''
Murk moet afscheid nemen om op tijd bij
de BBB te zijn. Daar wordt een lezing gegeven door de geschiedkundige
Maarten van Rossem. Hij zal zijn licht laten schijnen over de
verkiezing van de nieuwe Amerikaanse president. Het theater van de
BBB is een zaal van behoorlijke omvang en al weken uitverkocht.
Van Rossem begint zijn betoog.
''Tot mijn niet geringe verbazing sta
ik hier aangekondigd als literaire ontmoeting.''
De toon is gezet, de aanwezigen lachen
luid.
''Natuurlijk ben ook ik bezig een roman
te schrijven, maar het schijnt dat er nog twee miljoen landgenoten
zijn die hetzelfde doen.''
''Twee miljoen,'' schrikt Murk. ''Het
is nog erger dan ik dacht.''
Van Rossem vraagt het publiek wie er
nog meer aan een boek werken. Er steken minder mensen hun hand op dan
op grond van de statistiek te verwachten is.
Van Rossem vertelt dat het hem
opgevallen is dat bij de verkiezingen in de VS mensen soms wel negen
uur in de rij voor een stembureau staan, alvorens zij hun stem kunnen
uitbrengen.
''Wie van u heeft er wel eens langer
dan vijf minuten voor een stemlokaal gewacht?''
De professor krijgt antwoord van een
man die erg lang voor de deur van de theaterzaal heeft moeten
wachten.
''Hier wel!''
Van Rossem kaatst de bal terug.
''Ja, dat heb je nu eenmaal bij
literaire ontmoetingen.''
De Amerika-deskundige moet zichzelf
regelmatig tot de orde roepen, omdat hij van het onderwerp van de
lezing afdwaalt.
''Ik mag wel vaart maken, anders ben ik
nog niet klaar als de nieuwe president aan zijn volgende campagne
begint.''
Hij
schetst cynische portretten van alle kandidaten voor het hoogste
politieke ambt dat deze wereld kent en behandelt daarna ook nog ruim
een kwart van de vorige presidenten.
Hij stelt vast dat niemand een jaar
eerder had kunnen voorzien dat een ex-schaatser nu de machtigste
persoon op aarde zou zijn.
''Bij lezingen komt er meestal wel een
moment dat ik moet toegeven dat ik gelijk heb gehad, maar dit had ik
echt niet voorzien.''
Van Rossem neemt ruim de tijd voor een
persoonlijke doorn in het oog. Hij is niet blij is met de
marktwerking, die tegenwoordig in sommige dienstverlenende sectoren
heerst.
''Mijn half demente moeder van
zesentachtig heeft zestien verschillende verzorgers. Wat nou
marktwerking, je kunt in de meeste gevallen niet eens voor een andere
thuiszorginstelling kiezen!''
Nadat van Rossem nog een tijdje heeft
gefoeterd, kijkt hij vragend naar de medewerkers van de bibliotheek,
die zich aan de zijkant van het podium hebben opgesteld.
''Gaan we nu eerst pauzeren of ga ik
maar meteen door met het beantwoorden van vragen?''
Er is al bijna anderhalf uur
verstreken, maar er zit nog niemand onrustig op zijn stoel te
schuiven.
Van Rossem kijkt afwachtend de zaal in.
''Of komt u dan niet terug?''
''Nou ja, komt u maar met uw vragen.''
Er wordt gevraagd of het geven van
lezingen altijd een onverdeeld genoegen is.
''Ik vind het spreken in het openbaar
altijd leuk, omdat ik dan meestal minder tegengesproken wordt dan
thuis.''
De volgende kwestie gaat over de
oorlogen in Irak en Afghanistan.
''Wat vindt u van het standpunt van de
toekomstige president over the war against
terrorism?''
''Ik ben er niet blij mee dat hij
hierover zo met mij van mening verschilt, maar zelf heeft hij daar
waarschijnlijk toch minder last van. Het is ook maar goed dat ik geen
politicus ben, ik ben veel te autoritair. Als u 's morgens in de
krant mocht lezen dat ik aan de macht ben gekomen, berg u dan maar!''
Het college is afgelopen. Van Rossem
bedankt voor de aandacht.
''Ik wil nog wel wat boeken signeren,
maar dan moet u natuurlijk niet allemaal een boek kopen.''
Het is al laat als Murk thuiskomt. Hij
haast zich om het eten op tafel te krijgen.
Omdat ma hem voortdurend met allerlei
vragen, die hij al eerder heeft beantwoord, blijft bestoken,
vergeet hij steeds wat hij aan het doen
was, wat hij uit de koelkast wilde gaan pakken of nodig heeft om de
tafel te kunnen dekken.
''Nu even niet, ma. Ik ben aan het
koken. Je maakt me in de war.''
''Ja, dat heb ik ook wel eens,''
mummelt moeder.
Halverwege de nacht wordt Murk wakker.
Als hij de radio aanzet, begint er
juist op dat moment een uitzending van een op humoristische wijze
gegeven hoorcollege over de Eerste Wereldoorlog door de nationale
historie-cynicus Maarten van Rossem.
Murk luistert een tijdje en valt dan
gaaplachend weer in slaap en sluimert met diepere gedachten over de
bijzonder hoogleraar Amerikanistiek.
''Die Van Rossem is bijzonder
hoogleraar en een bijzondere hoogleraar dat istie. En voorts ben ik
van mening dat Maarten een van de beste stand-upcomedians van ons
land is.''
Geen opmerkingen:
Een reactie posten