-10-
Murks laptop werkt weer naar behoren.
Hij kan nu thuis schrijven en heeft de kelderruimte, die voorheen
alleen als was- en berghok dienst deed, tot werkruimte gepromoveerd.
Simon Vestdijk zette als hij ging
schrijven de stofzuiger aan. Murk schrijft met het geluid van een
draaiende wasmachine op de achtergrond.
Moeder draait de deur van de wasruimte
op slot. Ze is vergeten dat Murk daar zit te schrijven.
Murk wil naar het toilet en staat voor
een gesloten deur. Hij bonkt op de deur, maar ma hoort hem niet.
Gelukkig heeft hij zijn mobieltje bij zich. Hij belt naar de vaste
telefoon in de huiskamer en hoort moeder door de gang schuifelen.
Murk
zucht.
''Shit,
nu denkt ze weer dat het de deurbel is.''
Murk beukt nogmaals op de deur. Ma
opent de deur en is erg verbaasd hem te zien.
'' O, zit je daar, hoe kom je daar
nou?''
Het gebit van ma Hemelsoet past niet goed meer in haar tot een vogelkopje geslonken hoofd.
Jacqueline komt haar ophalen om naar de tandprothesist te gaan. Ze is ietwat verlaat, maar heeft een redelijk excuus.
''Half Gedogia-West stond weer vast in de file.''
Het is voor het eerst in maanden dat moeder weer buiten komt. Dat maakt haar erg zenuwachtig.
Ze heeft die ochtend naar een documentaire over de diefstal van persoonsgegevens gekeken en is bang zichzelf kwijt te raken. In haar angst iets te vergeten, wil ze op het laatste moment nog van alles meenemen. Een strippenkaart, de envelop met kinderpostzegels die ze via kleinzoon Roel heeft gekocht en het adres van haar tandarts.
Moeder schuifelt aan de arm van Jacqueline over de steiger, draait zich nog een keer om en drukt haar zoon op het hart voor niemand open te doen tijdens haar afwezigheid.
Murk grijnslacht.
''Zelfs niet voor de grote boze wolf?''
Jacqueline en ma rijden weg. Murk begint aanstalten te maken om verder te gaan met schrijven.
Jacqueline en moeder arriveren ruim een kwartier na de afgesproken tijd bij de tandarts en hoeven gelukkig niet te wachten.
De arts verstaat zijn vak. Hij heeft al snel in de gaten dat het bovenste gedeelte van de prothese van andere makelij is dan het onderste.
''Heeft u soms nog een ander gebit?''
Ma Hemelsoet denkt diep na en komt tot de conclusie dat dit inderdaad het geval is.
''Dat ligt nog thuis.''
Jacqueline brengt moeder weer thuis.
Ze moet meteen weer door naar de dierenkliniek en roept haar broer nog snel een afscheidsgroet toe.
''Doei, ik heb geen tijd om je te vetellen hoe het bij de pothesist is gegaan. Ik mail je nog wel.''
Murk loopt met zijn zus mee naar de auto.
''Hoeft niet hoor, ik weet het al. Dat is het mooie van schrijven, je kunt van perspectief wisselen en het verhaal dan vanuit het hoofd van een ander volgen.''
''Je kunt, als je dat zou willen, zelfs in de hersens van de nieuwe president van Amerika kruipen. Die slaapt op dit moment trouwens zijn overwinningsroes nog uit, het tijdsverschil met Washington is zes uur.''
Jacqueline heeft onlangs een oproep in
de plaatselijke krant gelezen, waarin gemeld werd dat Peter Rudolf de
Vries op zoek is naar een oud bad voor zijn misdaadprogramma.
Ze heeft het productiebedrijf gebeld
met de mededeling dat er bij Murk in de tuin een bad staat dat ze zo
mee mogen nemen.
En nu wordt het oude bad dus door
medewerkers van het programma opgehaald.
Murk krijgt een symbolische vergoeding.
Een klein bedrag en een paar T-shirts met het logo van het programma.
Hij maakt van de gelegenheid gebruik om
inside-informatie over een bedreiging, die de dappere crimefighter
kortelings heeft mogen ontvangen, los te krijgen.
''Heeft Joran van der Sloot die Thai
nog bij Peter R. langs gestuurd?''
''Er zat toch wel zoetzure saus bij?''
Murk heeft de laatste week bijna alleen
maar zitten schrijven en voelt zich meer dan ooit schrijver.
Arthur Japin vertelde onlangs op tv dat
even naar de supermarkt gaan ook schrijven is.
Murk herkent dit, hij komt op de beste
ideeën als hij even niets anders te doen heeft.
Of drinkt. Maar als hij drinkt,
schrijft hij niet. Een man kan immers maar een ding tegelijk.
Volgens Arthur Japin is het moeilijkste
de discipline te bewaren, te gaan zitten en lege vellen te vullen.
Aan het eind van de dag gaat Murk nog
even naar de supermarkt, inspiratie opdoen en bier halen. Op de
terugweg naar huis denkt en drinkt hij tegelijk. Het kan dus wel.
Er zijn tegenwoordig talloze programma’s op tv, waarin op zoek wordt gegaan naar nieuwe Moszkowiczen, Josephs en Evita’s. Het valt Murk nog mee dat er niet gezocht wordt naar de nieuwe Harry Mulisch. Dat er een Harry Mulisch is, is al meer dan genoeg.
Er is gelukkig ook maar een God en een Maarten Hubertus Hemelsoet.
Om Theo Maassen te citeren: ''Vroeger dacht ik dat iedereen uniek was, behalve ik.''
Als Murk iets meer gedronken heeft, wordt zijn stemming nog beter dan dat die normaal al is.
''Ik creëer als ik schrijf en ben daarmee een kleine god. De god van Gedogia. De god van Nescio.''
''Zei Willem Kloos al niet dat iedereen een god is in het diepst van zijn gedachten.''
Die avond kijken Murk en Ma Hemelsoet naar het misdaadprogramma van Peter R. de Vries.
Er wordt aandacht aan het proces tegen Willem Holleeder besteed.
Moeder weet de verdachte thuis te brengen.
''Die man heb ik eerder gezien, ik herken hem aan dat balkje voor zijn ogen!''
Murk knikt instemmend en helpt haar de dag op een rijtje te zetten.
''Ja, ma, die meneer is vandaag ook op het journaal geweest. Je hebt weer de halve dag naar de nieuwszender zitten kijken waar dat bericht over hem constant herhaald werd.''
Die nacht schrikt Murk wakker uit een droom over een kudde bejaarden die op de wijs van Watsgebeurt van De Jeugd van tegenwoordig 'waarstgebit' wauwelen.
Murk ligt nog een tijd wakker en geeft zich dan weer kreunend over aan Morpheus
''De bejaarden van tegenwoordig!''
Geen opmerkingen:
Een reactie posten