-15-
Murk heeft zitten
denken of hij dit jaar wel aandacht aan de viering van Sinterklaas
moet schenken.
Die ochtend zit er iets
in zijn schoenen. Die had hij de vorige avond bij de centrale
verwarming gezet, teneinde ’s morgens bij het boodschappen doen met
warme voeten op pad te kunnen gaan.
Het blijkt hier om
geurvreters te gaan. De Sint, of een zijner Multicolorietpieten,
heeft tijdens het trotseren van de nachtelijke kou een guur vlaagje
humor gehad.
Murk herinnert zich
plots een ochtend, veertig jaar eerder. Er lag een stuk gember in
zijn schoentje. Hij dacht eerst dat het een stuk kaas was en werd
door de vreemde smaak onaangenaam verrast.
Sindsdien staat hij
zeer wantrouwend ten opzichte van goedbedoelde gaven en onthoudt hij
zich van het eten van gember.
Murk is door zijn zus uitgenodigd om pakjesavond bij haar thuis te komen vieren.
Hij heeft de
uitnodiging uiteraard aangenomen. Je moet immers de zon in het water
en de maan door de bomen kunnen zien schijnen.
Murk grijpt
tegenwoordig elk familiefeestje aan om zijn zus, zwager, neef en
nicht te bezoeken.
In de tijd dat hij zich
meer met zijn verslaving dan met andere zaken bezig hield, belde hij
vaak af.
Hij heeft nu spijt van
deze voltooid verloren tijd.
Sinds Roel en Franka
niet meer in de goedheiligman geloven, wordt pakjesavond op een
alternatieve wijze gevierd.
Alle aanwezigen worden
geacht een aantal kleine cadeautjes te kopen. Deze worden op een hoop
gegooid en met behulp van een dobbelsteen wordt bepaald wie als
eerste een cadeau mag pakken. Het
spel gaat verder met het uitwisselen van de presentjes en aan het
eind van de avond mag men zich in het gelukkige bezit verheugen van
spullen waar je eigenlijk niet echt op zit te wachten.
Het is aldus zelfs
mogelijk dat je weer met je eigen geschenken naar huis gaat, omdat
geen van de andere aanwezigen deze wilde hebben.
Naast het gezin van
Erwin en Jacqueline zal ook dit jaar nicht Edwina weer aanwezig zijn.
Murk is van plan enkele
boeken in de ramsj te gaan kopen. Eigenlijk had hij liever een aantal
exemplaren van zijn eigen roman cadeau willen doen, maar die liggen
nog niet bij de Slegte. Noch
bij enig andere boekhandel.
Murk loopt door de
Aagje Dekenstraat in de richting van boekhandel Cramer om zijn
inkopen te gaan doen.
Voor Roel denkt hij aan
een kookboek. Opdat deze eens iets anders dan pizza kan klaarmaken
als oom Murk komt oppassen.
Jacqueline is het
laatste jaar niet aan het vieren van vakantie toegekomen. Zij kan
wellicht wel een toeristengids van Lesbos gebruiken.
Voor Franka wordt het
nog het moeilijkst. Probeer maar eens aan een chihuahua te komen die
het maximale afgesproken bedrag per cadeautje niet overschrijdt.
Misschien is een boek
over mannelijk schoon wel iets voor Edwina. Wellicht dat hiermede
haar genezing van homoseksuele gevoelens wordt bewerkstelligd.
Het boek Oom Jan
leert zijn neefje schaken lijkt Murk wel een geschikt geschenk om
uiteindelijk zelf in de wacht te kunnen slepen. Daar kan hij vast nog
genoeg uit leren om zijn neef tot in lengte van dagen te blijven
verslaan.
Plotseling klinkt er
luid gegil. Paniek in de winkelstraat.
Van beide kanten
naderen er hulpsinterklazen. Moeders trekken hun kinderen snel een
zijstraat in, om te voorkomen dat ze hun kinderen iets uit moeten
leggen zonder het geloof in de echte goedheiligman te ondermijnen.
Sinds de mensen niet
meer in goden geloven,
geloven ze echt van alles.
Zo heeft Rita Verdonk
onlangs verklaard dat ze in de Sint gelooft en denkt premier van
Gedogia te kunnen worden.
Murk koopt zijn
cadeaus. Het is allemaal niet precies waar hij naar zocht, maar hij
is toch dik tevreden.
Zwager Erwin wil nooit
meedoen met het sinterklaasspel,
maar moet uiteraard toch wel een
cadeau krijgen. Dus ook maar iets voor hem gekocht.
Omdat Murk een
presentje tekortkomt maakt hij een omweg langs de condomerie in de
Joost Zwagermanstraat, teneinde een pakje preservatieven met
kersenlikeur smaak aan te schaffen. Die komen immers altijd te pas.
Murk hoopt vurig dat
alle cadeautjes aan het eind van de avond bij de persoon terecht
komen voor wie hij deze bedoeld heeft. Maar als het lot hem zal
verrassen, is hem dat ook best.
Murk is van plan om bij
wijze van grap ook nog een blik bier in te gaan pakken. Dat kan hij
dan altijd nog consumeren als hij op de terugweg van Walden naar huis
onverhoopt dorstig wordt.
Hij koopt er meteen
maar een paar en gaat daarmee op het Adrianus van der Heijdenplein op
een bankje uitrusten van het shoppen.
In de verte nadert een
figuur op een wit paard. De zoveelste assistent-sint deze dag.
Elke keer als Murk een
wit paard ziet, hoopt hij dat daar zijn prinses op zit. Maar dan
blijkt het toch weer zo'n schijnheilige te zijn.
Een klein Antilliaans
jongetje rent gillend achter de oneerbiedwaardige grijsaard aan.
''Stap uit die paard!,
stap uit die paard!''
''Gooi maar in mijn
pet, uh mijter,'' schiklacht Murk. ''Dat joch heeft vanmorgen zeker
niets in zijn schoen gekregen.''
Er schiet Murk een
sinterklaasviering op de middelbare school te binnen.
Hij had er weinig werk
van gemaakt. Er slechts een simpele, doch doeltreffende, surprise
voor gefabriceerd. Een doos met een pen, aangevuld met
krantensnippers, waar hij een grote hoeveelheid jeukpoeder doorheen
had gestrooid. Toen het meisje dat de malheur had het presentje te
mogen ontvangen de pen niet onmiddellijk kon vinden, hielp de hele
klas mee zoeken. Na ruim een kwartier was het gegraai nog zonder
succes en moest Murk wel vertellen dat hij de gulle gever was, om
duidelijk te maken dat er zich wel degelijk een cadeau tussen de hoop
snippers moest bevinden.
Het feit dat hij de
enige leerling was geweest die niet in de doos had getast en niet aan
hevige jeuk onderhevig was, moest immers toch al zijn opgevallen.
Sinds dat schooljaar
was het gebruik van jeukpoeder en andere producten die tot irritatie
zouden kunnen leiden op school verboden.
Op weg naar huis
passeert Murk een draaiorgel dat sinterklaasdeuntjes speelt.
Hij
neuriet mee en probeert zich te herinneren wat een kapoen nou ook al
weer is.
Hij heeft thuis nog wel
even tijd om het op internet op te zoeken voor hij naar Walden rijdt.
Een kapoen blijkt een
gecastreerde haan te zijn. De desbetreffende operatie wordt
uitgevoerd om het beest rustiger te maken, beter te laten groeien en
aldus meer vlees te doen laten ontwikkelen.
Murk heeft de laatste
tijd weinig contact met Jacqueline gehad.
Zuslief heeft hem
alleen gemaild dat ze het erg druk had in de dierenkliniek en hij
snapt ineens waarom. Zij staat deze tijd van het jaar natuurlijk de
hele dag te castreren.
Een geslachte en
gevilde kapoen, klaar om te roosteren voor een Engels kerstdiner. De
poelier heeft de poten en staartveren niet verwijderd op verzoek van
de klant.
De tweede connotatie
van de term kapoen hangt samen met een populair volksverhaal uit het
begin van de negentiende eeuw.
Hierin figureerde ene
Klaes Kapoen, een schelm die nergens voor deugde, een soort Tijl
Uilenspiegel. Een soort Murk Hemelsoet.
Murk stopt de ingepakte
cadeautjes in zijn rugzak, zet het bord eten dat hij voor moeder
heeft klaargemaakt voor haar neer en neemt afscheid.
''Doe je de groeten aan
Jacqueline, Erwin, Franka en Ruud?'' vraagt ma.
Ma Hemelsoet is de naam
van haar kleinzoon Roel vergeten en noemt de laatste tijd iedereen
die een naam heeft die met een “R” begint Ruud.
In de trein naar Walden
pakt Murk een boek uit zijn tas.
Hij heeft de laatste
tijd veel te weinig tijd gevonden om te lezen.
Neem als u gaat reizen
altijd een goed boek mee, het doodt de tijd, voorkomt het afsterven
van de geest en mocht u onverhoopt onderweg aan uw eind komen, wekt u
nog steeds de indruk dat men met een intelligent persoon te maken
heeft.
Murk
kijkt uit het raam en ziet het station van Speeuw achter zich
verdwijnen.
In
gedachten citeert hij Groucho Marx.
''Buiten
de hond zijn boeken de beste vrienden van de mens, binnenin de hond
is het te donker om te lezen.''
Station Walden
Centraal. Murk stapt over in de sjoemeltrein van ProRail naar Walden
Buiten.
In
een uitstekend humeur loopt Murk van het station naar het huis van
zijn zus en geniet van de zon. Hij is van mening dat alles hier toch
altijd zoveel mooier lijkt dan in zijn stad.
Het
dorp, de inwoners, iedereen is even aardig, beschaafd, keurig
gecoiffeerd en in kleren van een exclusief modehuis gestoken, die
hier, in tegenstelling tot Louloenen, niet detoneren.
Murk zingt, springt en
is zo blij. Hij denkt zich een magistraal stralende toekomst.
''Het is ook mijn soort
mensen. Ik zou hier best willen wonen. Geen dealers, geen gebruikers,
geen alcoholische gekken, geen schreeuwende idioten op elke
straathoek, zoals in Louloenen. Niemand die ‘hé, wat mot je!’
tegen je roept, als je ze te direct aankijkt. Wel zo
plezierig. Ze denken dat misschien allemaal wel, maar ze spreken het
niet uit en glimlachen vriendelijk. In het openbaar vervoer is er
plaats zat, want er zijn hier weinig mensen zonder auto. Men dringt
niet bij het instappen. Bij het uitstappen zeggen passagiers de
chauffeur vriendelijk goedendag. Hier te kunnen leven als schrijver
met een Olie B. Bommel-achtig allure. Een uitbater zijn van een
weinig beklante boekhandel, met
zeeën van tijd om te lezen en te schrijven. Flaneren op de Brink.
Een sigaartje kopen en een drankje drinken bij het plaatselijke
dranklokaal de Bonte
Hond.''
Murk dagdroomt door tot
de voordeur van huize De Mol en stort zich in het feestgewoel.
Het
kan nog best wel eens een heel leuke avond gaan worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten