zaterdag 19 november 2016

Winterverleiding hoofdstuk 4

-4-

God schiep de dag en wij slepen ons erdoorheen
Dimitri Verhulst

Murk blijft het eerste gedeelte van de dag thuis om voor moeder te zorgen. Later zal Jacqueline haar komen halen voor een tweede afspraak met de tandprothesist.
Hij doodt de tijd met schrijven en kijkt ondertussen met een half oog naar het ochtendjournaal.
President Gore heeft een afscheidsbezoek aan Irak afgelegd. Er worden beelden vertoond van een hilarisch moment tijdens een persconferentie. Een lokale journalist werpt de president een paar schoenen naar het hoofd.
Met het gooien van schoeisel, of het tonen van de onderkant van de zolen, wordt in de Arabische wereld blijk gegeven van de minachting die men voor iemand voelt.
De schoenen zijn ver naast, maar de president neemt een snoekduik en onderschept een van de projectielen eigenhandig. Een lid van de beveiligingsdienst plukt de andere schoen uit de lucht.
Gore en zijn protector geven elkaar een high five. Daarna hervat de leider van het Vrije Westen zijn betoog met een oneliner.
''We 've got them!''

Als Jacqueline aanbelt is ma net uit bed. Het kost Murk en zijn zus veel moeite om haar aan te kleden en op tijd in de auto te krijgen.

Murk vertrekt om de literaire bijeenkomst in de BBB te bezoeken, die georganiseerd wordt naar aanleiding van de vijfentachtigste geboortedag van Gerard Kornelis van het Reve en de uitgave van Rivaliteit zonder einde van Bernard Prakke. Dit boek behandelt de animositeit tussen de volksschrijver en zijn geleerde broer Karel.


Voordat de voordracht gaat beginnen, heeft Murk nog wat tijd over en die gebruikt hij om alle open stukken van het hoofdstuk dat hij die ochtend heeft geschreven bij te werken en zijn mail te lezen.
Er is een mail van Maike. Ze mailt dat ze bij het lezen van fragmenten van zijn boek altijd heimwee naar de grote stad krijgt.
Er gebeurt dan wel veel meer in het grachtengordelghetto, maar er zijn ook dagen dat Murk liever elders zou wonen. Het gras aan de andere kant van het land is immers altijd groener. Dat geldt in het bijzonder voor Fryslân. Murk sluit niet uit dat hij daar nog wel eens een huis zal gaan kopen om rustig te kunnen schrijven. Dan moet zijn roman natuurlijk eerst nog wel een 'genadeloze pageturner' worden, met het vorstelijke voorschot dat daar veelal voor wordt betaald .

Gerard Kornelis van het Reve heeft ook een periode in Fryslân doorgebracht.
Hij woonde van 1964 tot 1971 in Greonterp. Een buurtschap met zevenentwintig inwoners. In die tijd leefde hij samen met Teigetje, en later ook met Woelrat, in een huis dat de naam Het Gras Huize Algra voerde.
Twee van zijn indrukwekkendste romans, Op weg naar het einde en Nader tot U, zijn hier geschreven.
Niettegenstaande dat Reve meermaals meende te moeten opmerken dat hij het Frysk toch meer een keelziekte dan een taal vond, wist hij zich bij de lokale bevolking redelijk geliefd te maken.
Dit was mede te danken aan het feit dat hij in de plaatselijke kroeg veel rondjes gaf. Omdat de andere helft van de rondjes meestal 'van het huis' waren, grapte Gerard vaak dat hij voor half geld dronk.
Na afloop van die te gezellige avonden reed Reve dikwijls op zijn oude brommer huiswaarts. Vaak gebeurde dit in benevelde toestand en had hij hierdoor ietwat moeite daar behouden weder te keren.
Meestal was hij gedwongen eerst een aantal cirkels rond zijn erf te beschrijven tot de benzine op was, omdat hij niet meer in staat was de motor af te zetten.
In die tijd was de schrijver in een rechtszaak wegens godslastering verwikkeld, die bekend staat als Het Ezelproces. Landelijke kranten plaatsten een onophoudelijke stroom ingezonden stukken van een drietal lezers, die tegen hem tekeer gingen over het beledigingen van de Rooms-Katholieke Kerk.
eve deed daar zijn beklag over tegen Simon Carmiggelt. Simon moest hier hard om lachen.
''Ik dacht dat die bij jou in loondienst waren.''
Murk herinnert zich het een en ander over de Friese jaren van Reve.
Simon Vinkenoog bezocht het noordelijke gedeelte van het land en werd uitgenodigd een inleiding bij een dichtersbijeenkomst te houden waar Reve de hoofdgast was. Nadat Vinkenoog de aankondiging: ''Dit is Gerard Kornelis van het Reve en naast hem staat God,'' had uitgesproken, ontstond er een vechtpartij tussen de auteurs.

Terwijl de zaal vol stroomt en er zelfs stoelen bij moeten worden geplaatst, ontkurkt Murk nog maar een paar anekdotes uit de krochten van zijn geheugen.
Toen een gouden bruidspaar in het dorp hun jubileum vierde, liet Reve een grote hoeveelheid chocolaatjes, confetti en vaatjes cognac uit een helikopter droppen en deelde het toegestroomde volk mede dat hij er toch maar van had afgezien om ook nog eens op toeters te trakteren.
Murk bedenkt dat Reve op dat moment waarschijnlijk al redelijk had ingenomen.
''Vast zelf al meer dan toeter genoeg.''
Op een dag besloot Gerard dat hij graag een ouderwetse doodskist wilde hebben. Dat zou de dood wel buiten de deur houden. Toen hij zich hiervoor bij de werkplaats van de plaatselijke kistenmaker meldde, werd deze juist op dat moment naar buiten gedragen. De oude man was zelf twee dagen daarvoor overleden. Reve trok wit weg, schafte uiteindelijk toch maar een kist aan en sliep hierin regelmatig zijn roes uit.

De lezing neemt een aanvang.
Voordat Bernard Prakke wordt geïntroduceerd worden er een aantal van Reve’s gedichten voorgelezen. Het eerste is in 1962 geschreven, na het overlijden van zijn moeder.

Droom
Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder,
eindelijk eens goed gekleed:
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde
verhief zich een sprankelende stilte.
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was
en uitgerust.
Ze had kralen om die goed pasten bij haar jurk.

In 1965, toen Gerard nog voornemens was de rest van zijn leven in Greonterp te slijten, schreef hij bereids een gedicht over zijn eigen verscheiden.

Eind goed al goed
Mijn as wordt begraven op het kerkdorp te Greonterp.
De mensen die komen kijken,
krijgen met onbekrompen maat te drinken,
de kinderen ook, dat staat geschreven.
Er komt een houten kruis,
Waarop te lezen valt: GOD IS LIEFDE,
Verder niks.
Dan komt de harmonie, en speelt een lied,
Langzaam en vroom, met veel koper.
Als er wel wolken maar geen wind is wordt de hemel een sluier van stilte,
er daalt iets neer dat veel lijkt op geluk.

Bernard Prakke begint zijn betoog met af te geven op een journalist van Het Vrije Woord, die het gewaagd heeft drie pagina’s aan de roman Pijn van Beau van Erven Dorens te wijden.
''Deze bladzijden hadden toch beter gevuld kunnen worden. Er is immers genoeg over goede schrijvers te melden.''
Prakke verhaalt hoe hij ertoe is gekomen het boek te schrijven. Hij blijkt, naast liefhebber van het werk van Reve, ook zeer geïnteresseerd te zijn in de verhoudingen tussen mensen.
Uit de zaal komt de vraag of de broers Reve op latere leeftijd nog contact hadden. Prakke vertelt dat dit niet het geval was.
''Gerard was zelfs niet op de begrafenis van zijn oudere broer.''
Murk neemt aan dat Karel dan ook wel niet op die van Gerard zal zijn geweest.
Julius Vischjager, hoofdredacteur van de eenmanskrant The Daily Invisible struint door de zaal en maakt foto’s van het aanwezige publiek.
Murk blijft liever buiten beeld.
Nadat Bernard Prakke zijn verhaal heeft afgerond, wordt een documentaire vertoond over de tuinstad waar Reve, Johan Cruijff en Simon Vinkenoog zijn opgegroeid.
Een minder bekende ex-bewoner van de wijk vertelt over een familie NSB-ers met een rode kat die tijdens de oorlog bij hem om de hoek woonde. Tijdens de Hongerwinter sloeg de kat zijn slag in een naburig konijnenhok en werd hiervoor gestraft. Het rode monster werd in een vuilnisbak opgesloten en werd, om reden dat brandstof in die tijden erg schaars was, slechts op een zacht vuurtje geroosterd. Er waren eertijds blijkbaar mensen die dachten dat ze met het afmaken van een foute kat de bezetter een fikse klap konden toedienen.

De lezing is afgelopen.
Murk loopt, denkend aan Reve, over het geluk en de zin van het leven in de richting van de pont.
''Naar verluidt, heeft Reve in Fryslân de meest depressieve periode van zijn leven doorgemaakt.''
Simon Carmiggelt, die zijn neerslachtigheid ook in drank smoorde, vatte het mooi samen: ''Het leven is één grote ellende. Als je er maar oog voor hebt.''
Murk heeft wel eens periodes gehad dat hij niemand wilde zien, omdat hij bang was dat iedereen zijn verslaving zou opmerken. Hij prijst zich gelukkig dat hij nooit depressief is geweest.
De verhalen van zwaarmoedige mensen zijn van een andere categorie. Zij willen helemaal niets en zien alles slechts in één kleur. Zwart.
Bij Murk daalde het humeur pas onder het nulpunt als het geld om drugs te kopen weer eens op was. Hij herinnert zich een dag uit de tijd dat hij nog zelfstandig woonde en geen zin in visite had.
Zijn zus en zwager waren hem komen opzoeken en verschaften zich, na langdurig doch tevergeefs bellen, toegang tot de woning met een reservesleutel. Hij wist niets anders te verzinnen dan zich in zijn werkkamer te verstoppen. Toen hij door zijn zwager werd ontdekt, moest hij wel uit de kast komen.
Er was geen ontkennen meer aan. Zijn drugsgebruik was niet onopgemerkt gebleven.
Ja, hij had een probleem. Na het volgen van therapie werd de periode van zwaar drugsgebruik afgesloten en kon hij een nieuwe start maken.

Als je te veel je best doet om gelukkig te worden, lukt dat niet.
Dan loop je er als een ezel, die een wortel voor zijn neus heeft hangen, achteraan.
De mens die denkt vijf dingen nodig te hebben om een fantastische avond te hebben, voelt zich terneergeslagen als een van deze zaken ontbreekt. Is er dan leuk gezelschap, lekker eten, een warme haard en fijne muziek blijkt de wijn toch nog vergeten te zijn. Terwijl degene die plotsklaps door iemand wordt uitgenodigd en een eenvoudige maaltijd in een warm huis krijgt voorgezet de avond van z'n leven heeft.


Te veel willen is de snelste weg naar het ongeluk
Marek van der Jagt
(Gstaad 95-98)

Murk opent de voordeur en treft ma in de gang aan. Ze is op zoek naar een van haar pantoffels, die gewoon aan haar voet blijkt te zitten.
Tijdens het avondeten kijken moeder en zoon samen naar het journaal. Omdat er zo vlak voor kerst erg weinig serieus nieuws is, lijkt er meer sprake te zijn van een lang komkommercommuniqué.
Het is de week van de jaarlijstjes en het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Eerder deze week werd 'iets een plekje geven' tot de meest ergerniswekkende uitdrukking van het jaar gekozen en vandaag wordt bekendgemaakt dat de term 'swaffelen' tot het woord van het jaar is uitverkoren.
Swaffelen is het rondslingeren met het mannelijk geslachtsdeel. Het schijnt de bedoeling te zijn daarmee dan ergens tegenaan te tikken .
Er is een enorm aantal stemmen op het woord uitgebracht. Blijkbaar heeft het merendeel van de mensen die op internet aan de verkiezing hebben meegedaan de pubertijd nog niet geheel achter de rug.
Ma Hemelsoet deelt mee dat ze het maar slordig vindt als mensen hun spullen overal laten rondslingeren en gaat vroeg naar bed.
Murk kijkt nog een tijdje televisie. Er is weinig dat hem kan boeien en hij besluit ook maar naar zijn slaapkamer te vertrekken om nog wat te gaan lezen.

Die nacht heeft Murk een nachtmerrie.
Hij wordt gedwongen aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal mee te doen en het lijkt wel of alle zinnen die worden voorgelezen speciaal voor hem met een overdosis taalvalkuilen zijn doorspekt.

De avondnieuwsstotteraar galoppeert komma
schrijlings op een Przewalski gezeten komma
zijn droom binnen punt
Tegenwoordig is het usance om straatmeubilair bokitoproof te maken komma
teneinde schade aan deze objecten komma
ten gevolge van swaffelen komma
te voorkomen punt

Zonder de hulp van de spellingscontrole van Microsoft Word is Murk nergens. Hij eindigt met de laagste score, wordt zwetend wakker en vraagt zich af of hij Przewalski dan toch in iedere geval goed heeft gespeld, omdat zijn lezers anders wellicht zullen denken dat het hier een Poolse loodgieter en geen paard, betreft.


 










Geen opmerkingen:

Een reactie posten