vrijdag 24 januari 2014

Herfstval hoofdstuk 1

Herfstval 

Had je me maar, met een knakie erbij,
Had je me maar, met een lokkie opzij,
Had je me maar, wat je hoort en wat je ziet,
Ik wil wel met je vrijen, maar mijn centen krijg je niet

Drankverslaafde zwerver lid van Amsterdamse gemeenteraad

In de loop der tijden heb ik een fijne neus ontwikkeld voor wereldvreemde elementen.
Uit: 'Een Zwervend Bestaan' Bob den Uyl.

-1-

Er waait een frisse wind in Gedogia. Helaas uit de verkeerde hoek.
Een grappenmaker heeft een briefje met 'bank te koop' op de achterkant van het bankje voor de Vondelkerk geplakt. Murk veegt de herfstbladeren weg en gaat zitten.
Hij staart over zijn bierblik naar de koeien die, met de kont van de wind afgekeerd, in het weiland aan de overkant van de gracht staan.
Daar komt binnenkort een nieuwe wijk. Louloenen is tamelijk vol. De nieuwe stadsinbreiding moet het woningtekort verlichten. Het stratenplan staat al op een bord aangegeven. De straten zijn genoemd naar diverse binnenstebuitenlandse schrijvers: Kader Abdolah, Fouad Laroui, Khaled Boudou en Abdelkader Benali.

Murk heeft geen geld meer en zijn bier is op. Hij moet zijn reserves ten koste van het toeristenbudget gaan aanvullen.
Er loopt een groepje oudere Amerikanen langs de gracht. Murk probeert een echte gids te zijn.
''This is the so called 'Gouden bocht'. Don’t try to pronounce it, unless you‘ve got a good dental-insurance, are drunk, or have a Dutch tongue like me. This is the place where they've invented the stock market, the grassroots of capitalism, so to say. It’s only banks now, but these houses were owned by the 17th century entrepreneurs who made their money by sending poor bastards to the Dutch Indies to get spices. If you want to see the grassroots of communism you are in the wrong city, you'll have to go to Trier, Germany, the birthplace of Karl Marx.''
De toeristen hangen aan Murks lippen en barsten in lachen uit. Hoog tijd om geld te vragen.
''By the way, can you spare a bit of change for a poor bastard?''
Deze actie levert zowaar tien florijnen op. Murk wacht tot de toeristen uit het zicht zijn verdwenen voor hij een kassa nabootst. ''KUHTSJING!''

Het begint te regenen. Murk gaat voor het weer en de wereld schuilen in het voormalige pand van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, waar sinds kort het Stadsarchief van Louloenen is gevestigd.
Er loopt een expositie van bij recente graafwerkzaamheden opgegraven archeologia, waar je het verleden en heden van Louloenen nog kunt zien voordat de hele stad volledig in de bouwput van de ringmetrolijn is verdwenen.


Erfgoed van Rederijkersboulevard tot Wetstraat

13/9- 5/10 toegang gratis 

Murk bekijkt hoe het centrum van de stad in de loop der eeuwen is veranderd. Gebouwen die nooit gesloopt hadden mogen worden en panden die terecht uit het geheugen van de mens zijn weggevaagd. Weggegooide wapens, munten, sieraden, vaatwerk en andere gebruiksvoorwerpen.
In een vitrine ligt een verzameling pijpen en tabaksdozen. Op het begeleidende bordje staat dat deze collectie is uitgeleend door sigarenmagazijn 'De Haesz en Hanejius'.
Murk kent de zaak op de Rederijkersboulevard bij het hoofdspoorwegstation. Op de gevel prijken de woorden 'voor al uw taback en roockerieen' in krulletters en boven de deur hangt een bord met 'hier wordt u nog ouderwetsch geholpen'.
Hij heeft wel eens een praatje gemaakt met de huidige eigenaar, een verre nazaat van een van de oorspronkelijke oprichters. Een aardige man waar je zo een biertje mee zou gaan drinken. De man is verzamelaar van alles wat met tabak te maken heeft. Als er in de schacht voor zijn deur antieke zaken opduiken, ruilt hij ze vaak met de opgravers voor hedendaagse rookartikelen.
Trots op het feit dat hij de 16e generatie van een geslacht van tabaksverkopers vertegenwoordigt, heeft hij Murk de geschiedenis van de zaak verteld.
Het bedrijf werd opgericht door Rudolph de Haesz en zijn zwager Coenraad Hanejius.
Na een ruzie tussen Rudolph en zijn zuster Victoria gingen de zwagers uiteen. De Haesz zette de zaak voort. De naam 'De Haesz en Hanejius' werd behouden.
Coenraad emigreerde naar Nieuw Amsterdam, zoals New York toen nog heette, en startte daar een weinig succesvolle handel in beverhuiden.

Murk heeft de tentoonstelling nu wel gezien. Als hij zijn neus buiten de deur steekt, blijkt het nog steeds te regenen. Hij trekt zijn natte neus snel terug en dwaalt verder door het pand tot hij de filmzaal ontdekt.
Er draait een film over Louloenen in de jaren ’20 van de vorige eeuw. George Hendrik Breitner en Jacob Olie in bewegende beelden. De tijd van voor de crisis van ’29. Andere tijden.
Murk herkent zijn stad. Die is anders, niet beter. De vrouwen in zwart-wit zijn even mooi. De dealers en de kuddes toeristen ontbreken.
Hij ziet het Paleis voor Volksvlijt op het Willem Frederik Hermansplein, zoals het was voordat het afbrandde. Na de herbouw is het toch minder mooi. De glans van de 'Roaring Twenties' ontbreekt totaal.
Murk moet bijna schaterlachen als het bankje voor de Vondelkerk in beeld verschijnt en hij daar Hadjememaar, de bekendste zwerver van Louloenen uit de jaren ’20, ziet zitten.
Na de film met de anciënte 'Google Street View beelden' begint er een reclamefilm met de titel 'De hele wereld drinkt DenDoolaard bier'.
Murk krijgt dorst en verlaat de filmzaal en het Stadsarchief. Verdwaasd door het moderne verkeer dat ineens weer in het straatbeeld is opgedoken, komt hij bijna onder een trolleybus.
Murk drinkt een biertje tegen de schrik, loopt terug naar het station en is nog net op tijd voor de pont.
Een dikke, hijgende vrouw in legging, die gelijk met hem de pont op is gestormd, zijgt neer op de laatste beschikbare zitplaats. Een scooterbezitter zet zijn vervoermiddel net ietsje te dicht bij de legging. De schroeiende nylondamp brengt Murk weer helemaal terug naar de tegenwoordige tijd.

Murk komt thuis. Ma Hemelsoet is nog op, maar al lang niet meer bij welke tijd dan ook.






 


 
 





 



 




 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten