Herfstval
Had je me maar, met een knakie erbij,
Had je me maar, met een knakie erbij,
Had
je me maar, met een lokkie opzij,
Had je me maar, wat je hoort en wat je ziet,
Ik wil wel met je vrijen, maar mijn centen krijg je niet
Had je me maar, wat je hoort en wat je ziet,
Ik wil wel met je vrijen, maar mijn centen krijg je niet
Drankverslaafde
zwerver lid van Amsterdamse gemeenteraad
In de loop der tijden
heb ik een fijne neus ontwikkeld voor wereldvreemde elementen.
Uit: 'Een
Zwervend Bestaan' Bob den Uyl.
-1-
Een grappenmaker heeft een briefje met 'bank te koop' op de achterkant van het bankje voor de Vondelkerk geplakt. Murk veegt de herfstbladeren weg en gaat zitten.
Hij staart over zijn bierblik naar de koeien die, met de kont van de wind afgekeerd, in het weiland aan de overkant van de gracht staan.
Daar komt binnenkort een nieuwe wijk. Louloenen is tamelijk vol. De nieuwe stadsinbreiding moet het woningtekort verlichten. Het stratenplan staat al op een bord aangegeven. De straten zijn genoemd naar diverse binnenstebuitenlandse schrijvers: Kader Abdolah, Fouad Laroui, Khaled Boudou en Abdelkader Benali.
Murk heeft geen geld
meer en zijn bier is op. Hij moet zijn reserves ten koste van het
toeristenbudget gaan aanvullen.
Er loopt een groepje
oudere Amerikanen langs de gracht. Murk probeert een echte gids te
zijn.
''This
is the so called 'Gouden bocht'. Don’t try to pronounce it, unless
you‘ve got a good dental-insurance, are drunk, or have a Dutch
tongue like me. This is the place where they've invented the stock
market, the grassroots of capitalism, so to say. It’s only banks
now, but these houses were owned by the 17th century entrepreneurs
who made their money by sending poor bastards to the Dutch Indies to
get spices. If you want to see the grassroots of communism you are in
the wrong city, you'll have to go to Trier, Germany, the birthplace
of Karl Marx.''
De toeristen hangen aan
Murks lippen en barsten in lachen uit. Hoog tijd om geld te
vragen.
''By
the way, can you spare a bit of change for a poor bastard?''
Deze actie levert
zowaar tien florijnen op. Murk wacht tot de toeristen uit het zicht
zijn verdwenen voor hij een kassa nabootst. ''KUHTSJING!''
Het begint te regenen. Murk gaat voor het weer en de wereld schuilen in het voormalige pand van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, waar sinds kort het Stadsarchief van Louloenen is gevestigd.
Er loopt een expositie
van bij recente graafwerkzaamheden opgegraven archeologia, waar je
het verleden en heden van Louloenen nog kunt zien voordat de hele
stad volledig in de bouwput van de ringmetrolijn is verdwenen.
Erfgoed van Rederijkersboulevard tot Wetstraat 13/9- 5/10 toegang gratis |
Murk bekijkt hoe het
centrum van de stad in de loop der eeuwen is veranderd. Gebouwen die
nooit gesloopt hadden mogen worden en panden die terecht uit het
geheugen van de mens zijn weggevaagd. Weggegooide wapens, munten,
sieraden, vaatwerk en andere gebruiksvoorwerpen.
In een vitrine ligt een
verzameling pijpen en tabaksdozen. Op het begeleidende bordje staat
dat deze collectie is uitgeleend door sigarenmagazijn 'De Haesz en
Hanejius'.
Murk kent de zaak op de
Rederijkersboulevard bij het hoofdspoorwegstation. Op de gevel
prijken de woorden 'voor al uw taback en roockerieen' in krulletters en boven de deur hangt een bord met 'hier wordt u nog ouderwetsch geholpen'.
Hij heeft wel eens een praatje gemaakt met de huidige eigenaar, een verre nazaat van een van de
oorspronkelijke oprichters. Een aardige man waar je zo een biertje
mee zou gaan drinken. De man is verzamelaar van alles wat met tabak
te maken heeft. Als er in de schacht voor zijn deur antieke zaken
opduiken, ruilt hij ze vaak met de opgravers voor hedendaagse
rookartikelen.
Trots op het feit dat
hij de 16e generatie van een geslacht van tabaksverkopers
vertegenwoordigt,
heeft hij Murk de geschiedenis van de zaak verteld.
Het bedrijf werd
opgericht door Rudolph de Haesz en zijn zwager Coenraad Hanejius.
Na
een ruzie tussen Rudolph en zijn zuster Victoria gingen de zwagers
uiteen. De Haesz zette de zaak voort. De naam 'De Haesz en Hanejius'
werd behouden.
Coenraad emigreerde
naar Nieuw Amsterdam, zoals New York toen nog heette, en startte daar
een weinig succesvolle handel in beverhuiden.
Murk heeft de
tentoonstelling nu wel gezien. Als hij zijn neus buiten de deur
steekt, blijkt het nog steeds te regenen. Hij trekt zijn natte neus
snel terug en dwaalt verder door het pand tot hij de filmzaal
ontdekt.
Er draait een film over
Louloenen in de jaren ’20 van de vorige eeuw. George Hendrik
Breitner en Jacob Olie in bewegende beelden. De tijd van voor de
crisis van ’29. Andere tijden.
Murk herkent zijn stad.
Die is anders, niet beter. De vrouwen in zwart-wit zijn even mooi. De
dealers en de kuddes toeristen ontbreken.
Hij ziet het Paleis voor Volksvlijt op het Willem Frederik Hermansplein, zoals het was
voordat het afbrandde. Na de herbouw is het toch minder mooi. De
glans van de 'Roaring Twenties' ontbreekt totaal.
Murk moet bijna
schaterlachen als het bankje voor de Vondelkerk in beeld verschijnt
en hij daar Hadjememaar, de bekendste zwerver van Louloenen uit de
jaren ’20, ziet zitten.
Na
de film met de anciënte 'Google Street View beelden' begint er een
reclamefilm met de titel 'De hele wereld drinkt DenDoolaard
bier'.
Murk
krijgt dorst en verlaat de filmzaal en
het Stadsarchief.
Verdwaasd door het moderne verkeer dat ineens weer in het
straatbeeld is opgedoken, komt hij bijna onder een trolleybus.
Murk drinkt een biertje
tegen de schrik, loopt terug naar het station en is nog net op tijd
voor de pont.
Een dikke, hijgende
vrouw in legging, die gelijk met hem de pont op is gestormd, zijgt
neer op de laatste beschikbare zitplaats. Een scooterbezitter zet
zijn vervoermiddel net ietsje te dicht bij de legging. De
schroeiende nylondamp brengt Murk weer helemaal terug naar de
tegenwoordige tijd.
Murk komt thuis. Ma Hemelsoet
is nog op, maar al lang niet meer bij welke tijd dan ook.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten