zondag 12 januari 2014

De Zomer van Levi Leipheimer hoofdstuk 14

-14-

Murk neemt de pont. Het is nog vroeg en erg fris. De wind waait uit het zuiden en je kunt de zee ruiken. Murk bibbert. Het is bijna oktober. Oktobrrrr. De brrr zit in in de maand.
De laatste tijd schrijft Murk vrijwel de hele dag, slechts af en toe onderbroken door een wandelingetje naar de Vondelkerk en terug.

Murk treft Harry op het bankje aan de Vondelgracht. Hij is alleen.
Harry leidt een weinig meeslepend leven, al zijn bezittingen, plus een voorraadje bier, passen in een grote weekendtas.
Hij heeft voor de zoveelste keer ruzie met de uitbuitster van het pension, waar hij verblijft, gehad en doet scheldend zijn beklag over het plukken van de gasten door de kale pensionhoudster.
''Die chemokop! Ze incasseert onze uitkeringen in ruil voor kost en inwoning en een karig zakgeld.''
Het feit dat de vrouw drie dure auto’s bezit, doet bij Murk het vermoeden rijzen dat zij daar behoorlijk wat aan overhoudt.
De vrouw heeft Murk ook al eens gevraagd of hij wellicht onderdak nodig heeft. Hij vond dit indertijd een weinig aanlokkend aanbod, maar bedenkt nu, dat, als hij er op zou zijn ingegaan, er een stuk over had kunnen schrijven. Hij heeft ook al een titel. 'Undercover zonder koffer'.
Harry vertelt dat hij na het laatste dispuut met schobbejakje weer op straat is gaan wonen.
''Ik eet nu bij de zusters van barmhartigheid, om twaalf uur wat genadebrood en Samaritaanse soep en dan ’s avonds nog een warme barmhartige hap. Het stikt er wel van de muizen, je kunt aan het brood proeven welk ras de muis heeft.''
''En waar slaap je dan?'', informeert Murk.
''Bij de daklozenopvang in de Cornelis Bastiaan Vaandragerstraat. Als er plaats is.''

Er arriveert een bruidspaar bij de Vondelkerk. Murk diept een anekdote uit zijn geheugen op.
''Mijn stiefopa en oma trouwden, na dertig jaar samenwonen, om naar een verzorgingsflat te kunnen verhuizen waar alleen getrouwde paren welkom waren.
Toen we na afloop met de familie aan de koffie zaten, werd opa door een dominee gebeld, die hem feliciteerde en vroeg of hij ook niet voor de kerk wilde trouwen.
Mijn stiefopa was ooit gedoopt, maar had al zeker een halve eeuw geen kerk meer van binnen gezien en sloeg het aanbod om het huwelijk plechtig te bezegelen, beleefd doch vastberaden af.
De dominee schudde nog een laatste troef uit zijn mouw, kwam met het argument dat het ook beter zou zijn in het geval dat er kinderen zouden komen.
Opa schaterlachte en deelde mee dat hij in 1897 was geboren en zijn vrouw in 1907.
Hij moest het nogmaals herhalen voor het tot de dominee doordrong dat de kans dat dit paar nog kinderen zou krijgen niet erg groot was. Zelfs niet met de hulp van welke God dan ook.''
Harry lacht, haalt twee blikken bier uit z'n tas en biedt er een aan.
Murk accepteert, keert daarna terug naar de BBB en typt door tot het bijna etenstijd is.

Murk komt net op tijd thuis om samen met ma Hemelsoet naar het journaal te kunnen kijken.
Het is Prinsjesdag. Wellicht de laatste keer dat bazige Bea de troonrede heeft voorgelezen.
Hare Majesteit draagt voor de gelegenheid een omgekeerde versie van het Guggenheimmuseum in
New York.


Murk gaat even gierend van het lachen, in een deuk op de bank, liggen.
''Ach, 'De gekke hoedenmaker' uit Lewis Carroll’s ' Alice in Wonderland' bestaat dus toch!''
Moeder kijkt verdwaasd op en vraagt zich hardop af of de koningin nu alweer een nieuwe hoed heeft.

Als ma na het eten naar bed is gegaan, kijkt Murk naar Dit was de dag die is geweest.
Jan Mulder staat zoals altijd garant voor de mooiste opmerking van het programma.
''Kunnen ze die troonrede niet door een echte schrijver laten schrijven, zodat ze tot in Bulgarije 'Hé zeg, heb je die troonrede nog gelezen?' zullen zeggen?''
''Hear, hear'', geeuwt Murk en zet de televisie uit.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten