-14-
Murk neemt de pont. Het
is nog vroeg en erg fris. De wind waait uit het zuiden en je kunt de
zee ruiken. Murk bibbert. Het is bijna oktober. Oktobrrrr. De brrr
zit in in de maand.
De laatste tijd
schrijft Murk vrijwel de hele dag, slechts af en toe onderbroken door
een wandelingetje naar de Vondelkerk en terug.
Murk treft Harry op het
bankje aan de Vondelgracht. Hij is alleen.
Harry leidt een weinig
meeslepend leven, al zijn bezittingen, plus een voorraadje bier,
passen in een grote weekendtas.
Hij heeft voor de
zoveelste keer ruzie met de uitbuitster van het pension, waar hij
verblijft, gehad en doet scheldend zijn beklag over het plukken van
de gasten door de kale pensionhoudster.
''Die chemokop! Ze
incasseert onze uitkeringen in ruil voor kost en inwoning en een
karig zakgeld.''
Het feit dat de vrouw
drie dure auto’s bezit, doet bij Murk het vermoeden rijzen dat zij
daar behoorlijk wat aan overhoudt.
De vrouw heeft Murk ook
al eens gevraagd of hij wellicht onderdak nodig heeft. Hij vond dit
indertijd een weinig aanlokkend aanbod, maar bedenkt nu, dat, als hij
er op zou zijn ingegaan, er een stuk over had kunnen schrijven. Hij
heeft ook al een titel. 'Undercover
zonder koffer'.
Harry vertelt dat hij
na het laatste dispuut met schobbejakje weer op straat is gaan wonen.
''Ik
eet nu bij de zusters van barmhartigheid, om twaalf uur wat
genadebrood en Samaritaanse soep en dan ’s avonds nog een warme
barmhartige hap. Het stikt er wel van de muizen, je kunt aan het
brood proeven welk ras de muis heeft.''
''En waar slaap je
dan?'', informeert Murk.
''Bij de daklozenopvang
in de Cornelis Bastiaan
Vaandragerstraat. Als er plaats is.''
Er arriveert een
bruidspaar bij de Vondelkerk. Murk diept een anekdote uit zijn
geheugen op.
''Mijn stiefopa en oma
trouwden, na dertig jaar samenwonen, om naar een verzorgingsflat te
kunnen verhuizen waar alleen getrouwde paren welkom waren.
Toen we na afloop met
de familie aan de koffie zaten, werd opa door een dominee gebeld, die
hem feliciteerde en vroeg of hij ook niet voor de kerk wilde trouwen.
Mijn stiefopa was ooit
gedoopt, maar had al zeker een halve eeuw geen kerk meer van binnen
gezien en sloeg het
aanbod om het huwelijk plechtig te bezegelen, beleefd doch
vastberaden af.
De dominee schudde nog
een laatste troef uit zijn mouw, kwam met het argument dat het ook
beter zou zijn in het geval dat er kinderen zouden komen.
Opa
schaterlachte en deelde mee dat hij in 1897 was geboren en zijn vrouw
in 1907.
Hij
moest het nogmaals herhalen voor het tot de dominee doordrong dat de
kans dat dit paar nog kinderen zou krijgen niet erg groot was. Zelfs
niet met de hulp van welke God dan ook.''
Harry lacht, haalt twee
blikken bier uit z'n tas en biedt er een aan.
Murk accepteert, keert
daarna terug naar de BBB en typt door tot het bijna etenstijd is.
Murk komt net op tijd
thuis om samen met ma Hemelsoet naar het journaal te kunnen kijken.
Het
is Prinsjesdag. Wellicht de laatste keer dat bazige Bea de troonrede
heeft voorgelezen.
Hare
Majesteit draagt voor de gelegenheid een omgekeerde versie van het
Guggenheimmuseum in
New
York.
Murk
gaat even gierend van het lachen, in een deuk op de bank, liggen.
''Ach,
'De gekke hoedenmaker' uit Lewis Carroll’s ' Alice in Wonderland'
bestaat dus toch!''
Moeder
kijkt verdwaasd op en vraagt zich hardop af of de koningin nu alweer
een nieuwe hoed heeft.
Als
ma na het eten naar bed is gegaan, kijkt Murk naar Dit was de dag
die is geweest.
Jan
Mulder staat zoals altijd garant voor de mooiste opmerking van het
programma.
''Kunnen
ze die troonrede niet door een echte schrijver laten schrijven, zodat
ze tot in Bulgarije 'Hé zeg, heb je die troonrede nog gelezen?'
zullen zeggen?''
''Hear,
hear'', geeuwt Murk en zet de televisie uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten