zaterdag 4 maart 2017

Lentebal hoofdstuk 9

-9-

Ma Hemelsoet ligt kromgetrokken in bed in haar kamer van het Eduard Douwes Dekker Huis.
Ze wordt in een larmoyante bui wakker en is angstig. Bang, omdat ze niet weet waar ze zich bevindt.
''Waar ben ik nou toch? Die hersenschimmel is iets vreselijks.''
Het aangepaste bed dat moet zorgen dat haar doorgelegen lichaam, donzig ingebed, ondersteuning zou krijgen, helpt niet voldoende haar pijn te verlichten. Ze kreunt zacht.
''Wat doet alles me toch weer pijn. Dan kan je er net zo goed niet meer zijn. Doodgaan, kom daar maar eens om!''
Er komt een bronskleurige verpleegkunde binnen. Hij vraagt glimlachend of mevrouw goed geslapen heeft. Ma Hemelsoet probeert hem mussenschrikkend met haar bruikbare arm te verjagen.
Maar dan doemt er een vlaag van herkenning bij haar op. Ze beantwoordt de met rollende r's gepaard gaande taal steunend in bloemkool Engels.
''Hei zeur. Wot doe joe want.''
Er komt een tweede man de kamer binnen. Terwijl de twee verplegers ma Hemelsoet uit bed hijsen, haar luier losmaken en op de postoel helpen, klaart haar geheugen nog een beetje op.
''O ja, jullie zijn mijn kloostermannen.''
Ma Hemelsoet kijkt naar het glimmende hoofd van de man die zijn hand op haar rug legt. Het lukt haar een taalgrapje te produceren.
''U bent nog goed bij de tijd. Dat zie ik wel aan uw kalender wordend hoofd.''
De man lacht en vraagt of mevrouw Hemelsoet in haar rolstoel gezet wil worden of weer terug in bed.
Ma overweegt de haar gestelde keuze.
Ze kiest uiteindelijk voor de eerste optie. Zij is de dag al zat en moe van het leven en hoort haar broze tong beweren dat ze zich zittend niet kan handhaven.
''Het moet uit de lengte of uit de breedte komen. Ik heb nu geen zin om in het diepe te springen of uit de hoogte te doen.''
Ma Hemelsoet weigert het ontbijt dat haar wordt aangeboden en als de broeders haar terug in bed leggen, probeert zij haar denkbeeld over haar tot minder dan veertig kilo verschrompelde corpus op hen over te brengen.
''Hoe meet je of een vis ondermaats is? Met een graatmeter?''
Ma Hemelsoet grimlacht en snikt zacht.
Het wordt er allemaal niet makkelijker op. Hoe meer je ooit geweten hebt, des te meer je beseft hoe weinig je eigenlijk aan kennis hebt bezeten en nu toch niet meer blijkt te kunnen onthouden.
Ma Hemelsoet valt in slaap. De verpleegkundigen verlaten haar kamer.
Buiten regent het zachtjes.
Ma Hemelsoet droomt van gestaag vallende sneeuw, die de aarde doet zuchten onder een allesbedekkende laag en neuriet Garlands Somewhere over the rainbow.

Op de ark zit Murk te ontbijten. Hij neemt kennis van het wereldnieuws.
Er zijn eindelijk berichten over de onderhandelingen tussen de zeven partijen, die een nieuw kabinet pogen te informeren. De besprekingen blijken zich op landgoed Oranjewoud in Fryslân af te spelen. De partijen hebben zich ver uit de buurt van de residentie teruggetrokken om in alle rust de eerste knopen door te hakken, teneinde tot een bevredigend resultaat te komen.
De sereniteit die normaal in het park rond het landhuis heerst, is de vorige avond ruw verstoord. Het journaal laat beelden zien van journalisten, die de hekken van de heerlijkheid bestormen.
Het discours loopt hoog op als premier Balkenende op weg naar zijn dienstauto met vragen wordt bestookt. Security agenten moeten de massale toeloop van de media met ruwe hand opzij duwen.
De demissionair regeerder schaakt op drie borden tegelijk. Hij wil de vinger aan de pols houden bij de besprekingen. Hij is nog in de race voor het presidentschap van de Europese Unie, maar moet ook steeds terug naar Warmendam om in de Tweede Kamer te komen opdraven om vragen van parlementariërs te beantwoorden.
Het wordt inmiddels vrij algemeen voor mogelijk gehouden dat een voormalige, middelmatige wethouder van een middelgrote gemeente, die daarna eerst minister-president van een niet al te groot land werd nog verder omhoog zal vallen en binnenkort het allerhoogste ambt van ons werelddeel zal kunnen gaan bekleden.
In Brussel is men op zoek naar een grijze muis. Een muisje dat niet al te hard brult. Een Homo Rodentia, die door geen der 27 leden van De Unie al teveel wordt gehaat. Een knagertje dat niet over een al te grote persoonlijkheid beschikt. Geen capibara die de regeringsleiders van de leden van De Unie in de schaduw zal gaan zetten.
Tony Blair valt hierdoor al meteen af. Jeetje Peetje voldoet wonderwel aan dit profiel.
De voorzitter van de Tweede Kamer maakt zich regelmatig kwaad, omdat Balkenende andere bewindslieden de vragen, die onder de Kamerleden heersen, in het parlement laat beantwoorden.
Balkenende zegt dat hij het veel te druk heeft om steeds naar de Kamer te komen. Dat vakministers het best alleen af kunnen en het kabinet immers met één mond spreekt.
Murk herinnert zich de laatste persconferentie van de minister-president, waarbij bij absentie van Balkenende de vicepremier zijn taken waarnam.
Plasterk begon met de verklaring dat hij een belangrijke mededeling had. Het journaille zat op het puntje van hun stoel. Zou dan nu dan toch de langverwachte aankondiging komen dat Balkenende naar Brussel zou gaan? Maar het bleek hier om een poging tot humor te gaan.
''We hebben met verheuging kennis genomen van het feit dat de premier een eredoctoraat in Japan heeft ontvangen.''
De premier bezocht in het kader van de viering van de vierhonderdjarige handelsbetrekkingen met het land van de rijzende zon de hoofdstad Tokio en kreeg het laureaat op de Keio Universiteit overhandigd.
Een van de verslaggevers vroeg nog of zijne excellentie dacht dat de premier de functie van EU-president zou kunnen combineren met dit eredoctoraat. Toen de vicepremier daar niet op wenste te antwoorden, was de samenkomst ten einde.
Minister Donner had last van een vlaag van humor.
Hij werd op het binnenhof aangetroffen met een grote bos bloemen, die hij ter gelegenheid van zijn verjaardag had gekregen en verklaarde dat hij deze had ontvangen bij de aanvaarding van zijn nieuwe functie in de hoofdstad van Europa.

Murk neemt een douche en kleedt zich aan om moeder te bezoeken en vervolgens naar zijn afspraak met Phoenixdetachering te gaan.

Als Murk de kamer van moeder binnenkomt, treft hij haar in bed aan. Ze heeft een diepe frons in haar voorhoofd, waarachter het taalcentrum in de frontale cortex zetelt.
Murk aarzelt of hij haar wakker zal maken. Ma reageert niet op zijn zachte kuchen. Hij besluit haar vredig te laten slapen en vertrekt naar zijn afspraak.

Op weg naar het bureau bedenkt Murk een paar bruikbare openingszinnen.
''Ja, ik snap eigenlijk ook niet wat jullie met mij aanmoeten. Volgens mij is er sprake van een misverstand. Ik ben helemaal niet op zoek naar een baan. Ik heb het echt veel te druk met het schrijven van een roman. Die moet nu eindelijk eens af.''
Murk is niet bekend in de wijk met de nieuwe hoogbouw-kantoren waar Phoenix gevestigd is en heeft dus ruim de tijd genomen om het kantoor van het detacheringsbedrijf te kunnen vinden.
Hij meldt zich ruim voor de afgesproken tijd bij de receptie. De functionaris waar hij het gesprek mee heeft, wordt op de hoogte gesteld van de komst van zijn cliënt. Murk krijgt te horen dat de man hem zo uit de wachtruimte zal komen ophalen.
Murk maakt een paar aantekeningen van de gedachten, die hem onderweg hebben overvallen om later in zijn boek te kunnen gebruiken. Hij is daar net mee klaar als zijn intakedate zich al bij hem komt melden.
De man stelt zich voor als Hugo de Grote en voert Murk mee naar een aaneengeschakelde rij van bureautjes waar de koppels van klanten en klerken aan weerszijde plaats kunnen nemen.
Alle praatplekken zijn uitgerust met een computerterminal en een telefoon en zijn door halfhoge wandjes van gefineerd hout van elkaar gescheiden.
De Grote begint met een uiteenzetting over het doel van het gesprek. Het in kaart brengen van de activiteiten van de cliënt. Hij vertelt dat daarmee dan een geschikte participatieplaats gezocht gaat worden. Hij maakt hierbij vaak gebruik van het stopwoordje ‘‘dus’’.
''Dat kan dus bij een van de bedrijfsonderdelen van Phoenix zelf zijn of bij een bedrijf of instelling waarmee wij een relatie hebben.''
Hij deelt mee dat hij of een van zijn collega's soms ook op plekken komen kijken waar cliënten eventueel vrijwilligerswerk verrichten.
Murk lacht en vertelt dat dit in zijn geval niet nodig is, omdat hij zich slechts bezig houdt met het schijven van een boek en dat hij de geprinte versie van zijn werk, tot voor zover dat gereed is, bij zich heeft.
De Grote blijkt weinig info van het DWU te hebben ontvangen. Op het A4-tje dat hij voor zich heeft, staan alleen de adres en persoonsgegevens van Murk en hij weet zelfs niet hoe de oproep, die Murk onlangs heeft ontvangen om zich bij Phoenix te gaan melden, eruitziet.
''Mag ik die brief even bekijken. Ik heb dus nog nooit gezien wat de DWU de mensen, die hierheen worden gestuurd, schrijft.''
Murk moet tot zijn spijt meedelen dat hij, sinds het moment dat zijn klantmanager bij de DWU hem mondeling heeft toegezegd contact met een detacheringsbureau op te zullen nemen, niets meer van deze instantie heeft vernomen en dat hij daarna alleen maar een schrijven van Phoenix heeft ontvangen.
''Ik heb alleen deze brief gekregen. Maar die zult u wel kennen. Hij is immers door u ondertekend.''
De Grote bestudeert het hem overhandigde stuk papier nauwkeurig en Murk vertelt hem ondertussen wat wetenswaardigheden over de roman die hij aan het schrijven is.
De ambtenaar luistert geboeid naar het exposé en komt er pas na een tijdje achter dat hij helemaal is vergeten aantekeningen te maken.
''Oh, ik had dus eigenlijk nog wat moeten noteren over je arbeidsverleden en huidige bezigheden.''
Murk neemt het initiatief van het gesprek nu helemaal over. Hij geeft een kort resumé van zijn twaalf ambachten en dertien ongelukken, vertelt kort iets over de periode dat hij verslaafd is geweest en gaat daarna weer door met zijn vertoog over het schrijven van zijn roman en hoe dit eventueel in de toekomst te combineren zou kunnen zijn met andere werkzaamheden.
''Nadat ik een tijdlang veel te veel en te monogaam achter elkaar heb geschreven, is er een periode geweest dat ik helemaal geen zin meer had om te schrijven. Wat dat betreft is het waarschijnlijk ook wel goed dat ik er in de toekomst iets naast ga doen om alles een beetje in evenwicht te houden. Je moet ook af en toe een beetje afstand kunnen nemen van hetgeen je intensief bezighoudt om er rustig over na te kunnen denken. Het is me nu veel duidelijker hoe het boek af moet lopen. En er zijn in de tijd dat ik niet schreef ook een aantal dingen in Gedogia gebeurd, die wel heel erg mooi in het verhaal passen. Als ik stug had doorgeschreven, had ik die niet kunnen gebruiken.''
De Grote is druk doende het feit dat Murk, doordat hij in zijn tijd dat hij als gebruiker toeristen pleegde te helpen, met veel mensen die diverse buitenlandse talen spraken in contact is gekomen als positieve levenservaring te noteren.
Als hij daarmee klaar is en hij de woordenstroom, die Murk ondertussen over hem uitstort, heeft verwerkt en een ogenblik weet te stuiten, slaagt hij er in om toch nog een enkele relativerende opmerking te maken.
''Je beseft toch wel dat, zelfs als het je dus lukt om je boek uit te geven, je er dus waarschijnlijk nauwelijks van zal kunnen leven?''
Murk kraakt de kritische noot. Ja, hij beseft dat er heel veel mensen zijn die proberen iets te schrijven wat eventueel zal kunnen worden uitgegeven en het slechts weinigen lukt daar uiteindelijk hun brood mee te verdienen.
Hij vertelt dat hij erg beducht is op teleurstellingen, omdat het hem toen hij in de tijd dat hij actief was als fotograaf ook al eens is overkomen dat hij te snel dacht met de foto's, die hij bij concerten maakte, succes zou kunnen gaan boeken.
''Maar trauma's uit het verleden geven geen garantie op een gelukkig leven in de toekomst.''
De Grote verklaart erg geïmponeerd te zijn van het feit dat Murk zijn verslaving heeft overwonnen en zo enthousiast aan het schrijven is. Hij maakt tijdens het maken van aantekeningen regelmatig opmerkingen over het boek waar hij de laatste minuten zoveel goeds over heeft gehoord.
''Ik ben erg benieuwd en zal dus zeker een exemplaar gaan kopen als het in de boekhandel ligt.''
Murk vertelt dat hij waarschijnlijk zijn bezoek aan het detacheringsbureau als inspiratiebron zal gaan gebruiken. De Grote vraagt hem of hij dan liever niet zijn echte naam wil gebruiken.
Murk kan hem gerust stellen.
''Toen ik net bij de receptie zat te wachten, heb ik al een naam voor u verzonnen om te kunnen gebruiken in Seizoensgebonden en anders zoek ik wel een mooie uit mijn collectie fraaie achternamen.''
De Grote en Murk bomen nog een tijdje door over het verzamelen van achternamen en hoe Ferdinand Bordewijk de fraaiste namen voor zijn collectie uit telefoonboeken haalde.
De Grote bladert door zijn papieren en zegt dat naar het hem toeschijnt een dom baantje dus echt niets voor Murk zou zijn en hij dus op zoek zal gaan naar iets dat bij hem past en waar hij dus naast kan blijven schrijven.
Murk vertelt dat hij met zijn klantmanager bij de DWU over een plaats bij een bibliotheek, uitgeverij of boekhandel heeft gesproken.
De Grote begint een aantal instellingen op te sommen waarmee Phoenix contact heeft.
Als daar ook het Beloofde Varkensland tussen blijkt te zitten, grijnst Murk breed en verklaart hij dat er in zijn boek ook een stel hangbuikzwijntjes voorkomen.
''Ik heb altijd de meest bizarre ingevingen en loop bij het schrijven constant tegen allerlei toevalligheden op.''
'Ik was eens op de Dag van de Friese Literatuur en hoorde daar tot mijn verbazing dat er in de 19e eeuw ook al een Murk rondliep, die net zoals de protagonist van mijn boek een broertje dood aan werken bleek te hebben.''
De Grote vraagt of Murk een idee heeft wanneer zijn boek af is.
Murk meldt hem dat hij daar nauwelijks iets zinnigs over kan zeggen.
''Ik ben nu heel druk met het slot bezig, maar weet echt nog niet precies wat ik verder nog van mijn aantekeningen ga gebruiken en wat er eventueel later nog allemaal bij komt. En het hangt er natuurlijk ook helemaal vanaf hoeveel tijd ik aan een eventuele participatieplaats kwijt ben.''
De Grote vertelt dat het dus nog wel maanden kan duren voordat hij Murk ergens kan plaatsen.
Murk concludeert dat hij die tijd dan mooi kan gebruiken om zijn roman te voltooien.
Het gesprek is ten einde. De Grote spreekt af dat hij contact met hem zal opnemen als hij een plek voor hem heeft gevonden.
Murk belooft dat hij een leuk stuk over deze ontmoeting zal schrijven en verlaat het pand.

Weer buiten gekomen, bedenkt Murk dat het gesprek heel goed is verlopen en hij weer veel nieuw materiaal heeft om over te gaan schrijven. Hij is een beetje natural high van de adrenaline, die bij hem vrij is gekomen, omdat hij het gevoel heeft dat hij deze uitwedstrijd met dubbele cijfers heeft gewonnen.
''Het leek meer op een pitchgesprek om mijn boek te verkopen dan een poging mij aan het werk te zetten. Als ik uitgevers ook zo om mijn vinger kan winden, komt het wel goed. Die man was al zo enthousiast zonder ook maar een letter van me te hebben gelezen. Het voelt alsof ik die man in tien zetten schaakmat heb gezet. Zo moet god zich na de schepping hebben gevoeld toen hij zag dat het goed was. Prins Maurits na het winnen van de slag bij Nieuwpoort. Iemand die het gelukt is een vlieg in de lucht door te knippen. Het is alsof je een mooie vrouw aanspreekt, die meteen zo verliefd is dat ze met je wilt trouwen. Of na een sollicitatie al meteen weten dat je de baan hebt.''
Murk denkt terug aan de keren dat hij deze sensatie eerder heeft gehad. Dat hij ergens met klotsende oksels en knikkende knieën naar toe ging en dat hij door de hoge druk waar hij onder stond beter kon presteren.
''Net als bij het examen Engels, waar ik de geleende examenbundel aan de leraar teuggaf met de opmerking dat ik minstens een acht had. Zoals ik vroeger met niet eens zulke goede foto's kleedkamers van popgroepen binnenliep en met mijn babbel bandleden en manager omver lulde en uiteindelijk mee mocht helpen de biervoorraad op te zuipen. Of zoals het bij dat gesprek met Vischjager ging dat ik in hoofdstuk zes van Lentebal heb beschreven.''
Murk loopt door de regen terug naar het hoofdspoorwegstation. Hij is nog steeds erg met zichzelf ingenomen en heeft het gevoel dat hij in de toekomst ook alles aankan.
''Het is alsof ik op Nike-air loop als ik zo als nu rise to the occasion. Zo zou je Steve Balmer van Microsoft een Apple aan kunnen smeren. Michael Schumacher een tweedehands Ferrari kunnen verkopen. Of een Afro-Amerikaan lid van de Ku Klux Klan kunnen maken.'
De regen gutst neer. Murk ziet haast niets door zijn natte brillenglazen en botst bij de haltes van de trolleybussen bijna tegen een voertuig op dat op de stoep geparkeerd staat. Als hij zijn glazen een beetje droog heeft gedept en zijn bril weer opzet, ziet hij tot zijn verbazing dat het een busje van Phoenixdetachering is.
Murk lacht om het zoveelste toeval en mist de pont naar Oost.
Als hij een half uur later op de pont staat, klinkt er ineens heel hard De vlieger van André Hazes uit de speaker, die normaal alleen voor mededelingen van de bemanning wordt gebruikt.
Er staan een paar Engelse toeristen verbaasd naar de voor hen onverstaanbare klanken te luisteren. Murk legt uit dat er hier sprake is van een ‘‘typical Dutch tearjurker’’ en geeft een korte vertaling van de inhoud.

Murk besluit nog even langs de buurtsuper te gaan.
Zijn koelkast is nog behoorlijk gevuld, maar hij wil ook nog een paar biertjes halen om zijn succes bij Phoenix te vieren.
Hij loopt langs een bedrijfsgebouw waar tot voor kort een verdeelpunt van het voormalige nationale postbedrijf was gevestigd en ziet dat er een ander logo op het hek is bevestigd.
Het zijn twee oranje en rood gekleurde vleugels, door een waas van regendruppels leest Murk tekst onder het beeldmerk.

Phoenix Industrie

Er zijn onlangs weer een groot aantal werknemers van de post ontslagen. Zij hadden de keus gekregen tussen een verlaging van hun loon of het risico hun baan te verliezen.
Murk vraagt zich af of de afgevloeide werknemers binnenkort een uitnodiging zullen krijgen om via een detacheringsbureau bij een ander bedrijf te solliciteren. En of dat wellicht niet een van de dochterondernemingen van het postbedrijf zal zijn waar tegen een lager salaris partijenpost verwerkt mag worden.

Murk druipt de supermarkt binnen, veegt zijn bril droog en heeft ineens een van de glazen los in zijn hand. Hij drukt het terug in het montuur en begint zijn rondgang door het koopdoolhof.
Er zijn mensen die altijd de verkeerde rij voor de kassa kiezen. Als Murk bij de kassa komt, gaat hij achter een man staan die net een pakje vleeswaren op de band deponeert.
De klant heeft een bankbiljet van vijf Florijn in zijn handen en een briefje waarop in hanenpoten een woord staat gekrabbeld.
Murk realiseert zich te laat dat de man een van de met minder geestelijke vermogens bedeelde personen is, die om de hoek in inrichting de Molenwiek wonen. Die komen vaak groepsgewijs, maar dan wel onder begeleiding, de zaak frequenteren.
De man toont het briefje aan de caissière en wil het bankbiljet aan haar afstaan. Helaas heeft hij het verkeerde artikel uit het assortiment van de grootgrutter gekozen en moet de vrouw assistentie van een vakkenvuller inroepen.
''Jan-Hen, kassa twee alsjeblieft,'' schalt het door de intercom. Als er na een tijdje een wakker geschudde medewerker komt opdraven, zijn opdracht heeft gekregen en na een klein kwartier het gewenste product heeft geapporteerd, kan de klant geholpen worden en is Murk aan de beurt.
Hij relativeert de lange wachttijd door een dosis humor op de dame, die zijn aankopen langs de scanner schuift, los te laten.
''Het valt nog niet mee hè, boodschappen doen? Runderleverworst is ook wel een erg lang woord. Ik gebruik het bij voorkeur ook zo weinig mogelijk. Eigenlijk alleen bij scrabble.''
Nog grinnikend, verlaat Murk de supermarkt. Als hij de ventweg aan de achterkant wil oversteken, klinkt er een rinkelend geluid en neemt hij de wereld ineens een stuk minder scherp waar. Het brillenglas is opnieuw uit het montuur losgekomen.
Murk vloekt en denkt aan de goede raad die zijn zus hem eerder gaf. Jacqueline had al eens gesuggereerd dat het wel handig zou zijn een reserve-bril aan te schaffen en hij beseft dat ze daar gelijk in had.
Een tijdlang zoekt Murk nog naar het verloren object. Het lukt hem niet het terug te vinden. De natgeregende straat glinstert te veel om het glas duidelijk te detecteren. Als er een vrachtwagen arriveert, die de ventweg als losplaats voor de supermarkt gebruikt, geeft hij het op.

Thuisgekomen zoekt Murk op internet de dichtstbijzijnde opticien. Als hij op het punt staat te vertrekken om daar zijn bril te laten herstellen of een ander exemplaar te gaan kopen, gaat de telefoon.
Het is De Grote van Phoenix, die hem meldt dat hij er net achter is gekomen dat er in het onderhoud dat hij eerder die dag met Murk heeft gehad dus eigenlijk niet precies datgene ter sprake is gekomen wat vooraf de bedoeling was geweest.
''We hadden het dus over het soort werk waar je voorkeur naar uitgaat, moeten hebben.''
Er wordt een afspraak voor een nieuw gesprek gemaakt. Volgens De Grote is de brief waarin deze wordt bevestigd reeds op de bus.
Onderweg naar de brillenwinkel bedenkt Murk opgelucht dat de oorzaak van het misverstand tenminste niet bij hem ligt. Hij heeft die ochtend immers een indicatie gegeven in welke richting er naar een onbetaalde baan gezocht zou kunnen worden als hij het voor het zeggen heeft.
Murk bereikt de opticien, bestelt een nieuwe bril en komt zonder ongelukken weer thuis.
Hij gaat met een biertje achter zijn laptop zitten en googelt ‘‘Phoenix’’.
Er blijkt bij de werkverstrekkingsmoloch wel een postverwerkingstak te bestaan, maar gelukkig zijn ze niet direct betrokken bij het voor een lager loon inhuren van voormalig personeel ten behoeve van het nationale postbedrijf.
Wel komt hij een artikel over de Wet Sociale Werkvoorziening tegen. Er wordt gemeld dat je niet gedwongen kan worden aan die regeling mee te doen. Maar dat de gemeente wel een verordening hanteert waardoor mensen, die een bijstandsuitkering ontvangen, zich via de DWU aan een keuring moeten onderwerpen teneinde hen te kunnen re-integreren.
Murk heeft de keuring, waar hij geen principiële bezwaren tegen had, indertijd met frisse tegenzin ondergaan maar verbaast zich wel over deze merkwaardige contradictie.
''Waarom dan toch mensen verplichten tot een keuring voor een vrijwillige regeling?''

Na het eten gaat Murk voor de televisie zitten.
Halverwege de avond wordt het reguliere programma plotsklaps onderbroken.
Er doemt eerst een omroeper op, die aandacht voor een belangrijke mededeling van de minister-president vraagt. Dan verschijnt Balkenende zelf op het scherm met de aankondiging dat hare majesteit koningin Beatrix een belangrijke boodschap voor het volk heeft en dat hij daarna ook nog iets te vertellen heeft. Vervolgens is het de beurt aan Beatrix.
Het valt Murk op dat de koningin er nog vermoeider uitziet dan toen ze op de avond van de Koninginnedag. De dag die zo ruw verstoord werd door een idioot, die zich, nadat hij een aantal mensen met zijn auto te hebben overreden in een gedenknaald boorde, vertelde hoe aangedaan ze was door de vreselijke gebeurtenissen bij het defilé.
Beatrix deelt het volk mee dat de laatste jaren haar zeer zwaar zijn gevallen. Ze memoreert het overlijden van haar echtgenoot en ouders en komt kort terug op de dood van een aantal van haar onderdanen op de o zo feestelijk begonnen dag in Apeldoorn.
Daarna volgt er een diepe zucht. Er verschijnt een voorzichtige glimlach op haar gezicht en dan komt zij met een plechtige aankondiging.
''In deze tijden van economische terugslag en toenemende tegenstellingen tussen de diverse bevolkingsgroepen waaruit ons volk bestaat, is er behoefte aan iemand die in staat is antwoord te geven op de uitdagingen die voor ons liggen. Een persoon die het symbool van een sterke natie kan zijn, een rustpunt in een solidaire samenleving is en krachtdadig leiding aan bestuurlijke en sociale vernieuwing kan geven. Gedurende de laatste decennia heb ik mij met veel voldoening van deze taak gekweten en ik vind dat thans het moment is gekomen deze over te dragen op de volgende generatie. Vervuld van de hoop en het vertrouwen dat de verbondenheid tussen alle mensen die in ons land leven ook in deze eeuw en onder een nieuwe koning gewaarborgd zal zijn, heb ik besloten om, zodra de formatie van een nieuw kabinet voltooid is, afstand van het koningschap te doen ten gunste van mijn oudste zoon Willem-Alexander. Ik leef in de overtuiging dat mijn oudste zoon terdege is voorbereid de zware opdracht, die voor hem in het verschiet ligt, plichtsgetrouw zal vervullen en ernaar zal streven het land te dienen, door ook veel aandacht en respect voor het meest kwetsbare deel van zijn onderdanen ten toon te spreiden. Ik vraag u allen daarom hem dezelfde steun en hetzelfde vertrouwen te willen schenken, die ik tijdens mijn regeringsperiode heb mogen ondervinden.''
De koningin spreekt haar dank aan god uit voor de zegen, die in de jaren dat zij regeerde op haar werk heeft gerust. Zij verdwijnt uit beeld om weer plaats te maken voor premier Balkenende, die in een kort statement zijn gevoelens over de komende abdicatie weergeeft.
''Op dit gedenkwaardige moment in de geschiedenis van Gedogia rest mij niets anders dan mijn waardering uit te spreken voor de manier waarop koningin Beatrix invulling heeft gegeven aan de rol die haar door de constitutie is toebedeeld. Ik heb altijd in een erg prettige sfeer met hare majesteit samengewerkt en verheug mij er buitengewoon op dit in de komende tijd ook met onze nieuwe koning te mogen doen.''
Daarna wijdt de demissionair premier nog enkele woorden aan de wijzigende status van de aftredende en toekomstige monarch.
''De kroonprins heeft kenbaar gemaakt dat hij er prijs op stelt om na aanvaarding van zijn nieuwe functie als koning Willem IV door het leven te gaan. De koningin zal na haar terugtreden weer de titel van prinses aannemen en heeft de wens uitgesproken haar levenseinde in alle rust aan haar hobby's te kunnen gaan besteden.''
Balkenende spreekt de hoop uit dat de koningin nog tot in lengte van dagen in staat zal zijn paard te rijden en zich op creatieve wijze te uiten. Hij doet de plechtige belofte dat de regering haar initiatief jonge kunstenaars te stimuleren, zal steunen en wenst haar een prettige levensavond.
Er wordt een ingelaste uitzending van de gezamenlijke omroepen uitgezonden.
De oud-premiers Kok en Lubbers worden bevraagd over de tijd die zij onder Beatrix hebben gediend en vervolgens mogen zij hun opinie geven over de mogelijke wijzigingen in de samenwerking tussen vorst en staat.
De ex-bewindslieden zijn het erover eens dat de koningin het fantastisch heeft gedaan. Dat de samenwerking met de nieuwe koning ook best goed zal verlopen en er hooguit enkele kleine veranderingen zullen worden doorgevoerd.Lubbers vraagt zich nog wel af of het de koningin zal lukken zich afzijdig te houden als er een nationale crisis zal ontstaan en de nieuwe koning de problemen volgens haar niet goed oplost.
''Hij wordt de eerste man in de geschiedenis van ons koninkrijk die een vrouw opvolgt. En dan nog wel een die tijdens haar bewind een behoorlijke stempel op de politiek heeft gedrukt. Willem III had al moeite genoeg om in de voetsporen van zijn vader, die de held van Waterloo was, te treden.''
Het gesprek wordt beëindigt en er wordt een filmpje ingestart waarin het leven van Beatrix van haar geboorte tot heden in vogelvlucht voorbij komt. De meeste opnamen zijn al heel vaak te zien geweest.
De eerste stapjes van baby Bea. Haar eerste ambt, het burgemeesterschap van Madurodam. De rondleiding door de rosse buurt van Louloenen Aan Den Doolaard door majoor Bosshardt van het Leger
des Heils. De verloving en het huwelijk met prins Claus, inclusief de door opstandige jeugdigen gegooide rookbommen. Cabaretier Paul van Vliet, die de prinses en haar aanstaande man een jas aanbiedt die nog vermaakt zou kunnen worden tot jasjes voor hun eventuele nageslacht. Fluxus kunstenaar Wim T. Schippers, die gaten in de tuin van kasteel Drakensteyn, waar het prinselijke paar indertijd woonde, graaft. De eed bij haar troonsbestijging. De spontane kus, die zij op een markt van een onderdaan kreeg, en beelden van de begrafenissen van haar man en ouders passeren de revue.
Het is ongetwijfeld een filmpje dat al tijden klaar lag voor het geval de majesteit zou aftreden of vroegtijdig zou komen te overlijden.
De gedachten van Murk dwalen al snel af. Via Willem-Alexander, die ooit gezegd heeft dat hij in zijn oma een goed voorbeeld zag en de manier waarop hij zijn toekomstige koningschap inhoud zou willen geven, belandt hij bij de voormalige vorstin Juliana.
Gerard Cox vertolkte eertijds een lief liedje over de ouder wordende koningin en kreeg daar toen een proces-verbaal voor wegens opzettelijke belediging de Koning of de Koningin aangedaan. Terwijl hij toch alleen maar zong dat hij, als aanhanger van de linkse provobeweging, weliswaar tegen de erfopvolging was maar Juliana immer erg aandoenlijk vond, omdat ze zo op zijn ouwe moeder leek.
Juliana was natuurlijk ook gewoon een lief mens. Bij haar troonsafstand had ze graag gezien dat alle gevangenen gratie zouden krijgen. Daar stak het toenmalige kabinet uiteraard een stokje voor.
Onlangs bleek uit een biografie over premier van Agt, die drie onderzoekers van Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van een gerenommeerde universiteit schreven dat hij in die tijd sterk twijfelde aan haar geestesgesteldheid. Dat hij gezegd zou hebben dat hij zich afvroeg of hare majesteit de beslissing af te treden wel zelfstandig kon nemen.
Misschien was zij toen inderdaad al een beetje aan het dementeren. Maar ze had zich lang genoeg voor het land ingezet en op grond hiervan volgens Murk wel iets meer respect van een zittende minister-president mogen verwachten.
Uiteindelijk kwam de koningin met het voorstel alle gedetineerden dan maar een slagroomtaart te geven. Dat idee werd wel goedgekeurd door de regering.
Het gerucht gaat dat vicepremier Hans Wiegel bij deze gelegenheid zeer gevat reageerde met de woorden: ''Majesteit, dat lijkt me een uitstekend idee. En dan spuiten we op elk van die taarten met slagroom: nog vele jaren!''
Murk denkt smuiklachend terug aan een bericht dat hij die ochtend heeft gelezen over een drieëntachtigjarige man uit Oldenzaal, die onlangs aan de universiteit van Osnabrück tot doctor in de Duitse Letteren is gepromoveerd en had meegedeeld dat hij een grote toekomst voor zich zag.
Volgens de promovendus waren er bij Beatrix ook nog geen tekenen dat haar verstandelijke vermogens aan het afnemen zijn en kon zij de rest van haar leven aan andere nuttige werkzaamheden besteden.
Daar kan Murk het wel mee eens zijn.
''Dat blijkt dan ook wel uit het feit dat ze op tijd heeft ingezien dat het goed is om niet te lang op dezelfde stoel te blijven zitten als je zeker denkt te weten dat er een zeer capabele opvolger klaarstaat. En omdat onze geliefde vorstin nog steeds uitstekend in staat is zelf een geweldige speech te schrijven. Dat niet aan de een of andere ghostwriter over laat.''

Murk gaat naar bed. Nadat hij het late avondprogramma op de landelijke nieuwszender, waar het nieuws dat al de hele dag over de bevolking van Gedogia is uitgestort nog een keer op een rijtje wordt gezet, heeft beluisterd, wil hij de radio uitzetten. Maar dan hoort hij een aankondiging die zijn aandacht trekt. Hij besluit zijn behoefte aan slaap nog even op te schorten.
In het nachtprogramma dat elke werkdag na middernacht de ether vult, is deze keer de maakster van theaterprogramma's, actrice, dramadocente en schrijfster Adelheid Roosen te gast. Ze heeft onlangs een documentaire gemaakt over haar dementerende moeder.
Murk bedenkt dat het wel lijkt of de laatste tijd iedereen bezig is boeken te schrijven over hun ouders of hen aan het filmen is. Een massaal afscheidseerbetoon aan de generatie die nu de verzorgingsinstellingen bevolkt.

Een paar dagen eerder was schrijfster Ardy Stegeman in een ander radioprogramma over haar boek En in het uur van onze dood komen vertellen.
Zij schreef dit boek met anekdotes en tragische gebeurtenissen, nadat haar dementerende moeder werd opgenomen en zijzelf daarna vijf jaar in een verzorgingstehuis was gaan werken.
Het idee om in de zorg te gaan werken, en later het boek te schrijven, werd geboren toen Stegeman constateerde welke misstanden in het tehuis waar haar moeder zat, heersten.
Tijdens de overdracht tussen de verschillende ploegendiensten moesten mensen lang wachten om naar het toilet geholpen te worden en werden afgesnauwd als ze klaagden. Toen Stegeman aanbood zelf een handje te helpen, kreeg ze te horen dat ze dat dan vooral maar moest doen, omdat ze toch overtollig was. Daar zij geen baan had.
Uiteindelijk ging ze zelf in de ouderenzorg werken en zag wat er nog meer mis was. Patiënten werden niet dagelijks gewassen en moesten in bed blijven, omdat er te weinig verpleging was. De oudjes dachten dat deze pyjamadagen als straf werd opgelegd en dorsten niets te drinken, uit angst dan weer te moeten plassen.
Stegeman zag gedurende de tijd dat ze in het tehuis werkte de kwaliteit van de zorg sterk achteruitgaan en vertelde hoe haar werk gefrustreerd werd.
Ze mocht de hulp, waarvan zij vond dat die hoognodig was, niet bieden. Het personeel kreeg de opdracht niet over dingen die misliepen, te praten. Stegeman pleit voor een minder grootschalige bejaardenzorg waar minder managers nodig zijn.
''Politici en managers zouden zelf een moeder moeten hebben die in zo'n situatie verkeert. Maar die zitten waarschijnlijk in de luxere tehuizen.''
Een paar dagen nadat Stegeman over haar boek vertelde, was de docu De Zorgfabriek op de televisie. Hierin werd een andere kant van de dehumanisering in de zorg belicht.
Documentairemaakster Kim Brand had, naast haar studie, jaren als weekendhulp in een zorgcentrum gewerkt, maar werd ontslagen toen er bezuinigd moest worden. Zij kwam, toen ze afgestudeerd was, terug in het tehuis en filmde de geautomatiseerde en zeer fabrieksmatig aangepakte zorg.
Er werd getoond hoe de bewoners wel constant via camera's en een intercom hulp konden vragen, maar substantieel veel minder menselijke aandacht kregen.
Dit is weer een van de manieren om de toenemende kosten, die voor de zorg van de vergrijzende massa moeten worden gemaakt, enigszins in te dammen, die in de praktijk niet werkt.
Murk denkt terug aan een episode van de documentaireserie 58 miljoen Nederlanders uit de jaren '70 van de vorige eeuw, die hij onlangs op het themakanaal Geschiedenis 24 heeft teruggezien.
Deze aflevering ging over de bejaardenzorg. Naast een reconstructie van de positie van ouderen in de samenleving in vroeger eeuwen was er heel mooi te zien hoe er ruim dertig jaar geleden met ouderen werd omgegaan.
Ook toen werden ouden van dagen al vaker in tehuizen opgenomen dan dat de familie de zorg voor haar rekening nam. Maar het was duidelijk dat de verhouding tussen het aantal hulpbehoevenden en het geld dat er aan werd uitgeven heel anders lag. Er zijn sinds die tijd een flink aantal bezuiniginningsrondes geweest en het aantal mensen waar zorg voor nodig is, is drastisch gestegen.

Murk was op internet ook nog een interview met Raymond Koopmans tegengekomen. Een hoogleraar verpleeghuiskunde, die in deeltijd ook als huisarts in een verpleeghuis werkt.
Koopmans onderschrijft de stelling van Ardy Stegeman dat er steeds minder goed voor de zorgbehoevenden gezorgd wordt.
Hij betoogde dat er de komende decennia in verpleeghuizen alleen nog maar plaats zal zijn voor bejaarden die complexere zorg behoeven. Dat het personeel hierdoor steeds zwaardere zorg moet gaan leveren.
''Medewerkers doen daar dag in dag uit het werk waarvan familie in de thuissituatie allang overspannen zouden zijn geworden. Daar moeten we oog voor krijgen. Ik zou echt niet met hen willen ruilen.
We moeten veel meer gaan zorgen voor de zorgenden!''
Koopmans is van mening dat er meer aandacht aan scholing en training van de medewerkers van tehuizen moet worden besteed om deze gelijke tred te laten houden met de complexiteit van de praktijk. En dat dit veel geld zal gaan kosten.
''Medewerkers moeten weten wat dementie is. Welk gedrag daarbij hoort en hoe ze problemen kunnen voorkomen. Dan krijgen ze het gevoel dat ze hun werk aankunnen en daalt tevens het ziekteverzuim. Er is steeds meer kennis over de omgang met dementerenden. Draag die over op de medewerkers en er is een wereld te winnen. Maar dit land wil topzorg voor een dubbeltje en dat kan niet.''
Murk denkt niet dat er de komende tijd veel zal veranderen. De werkende generatie vindt dat ze nu al te veel voor hun zorgverzekering moet betalen en de meeste mensen hebben geen tijd om aanvullende mantelzorg te verlenen, om de taken van de hulpverleners te verlichten.
''Het uiteindelijke resultaat zal wel zijn dat de ene onthande de andere moet gaan wassen.''

Roosen heeft een aparte en dappere vorm voor haar documentaire gekozen. Zij is in de wereld van de dementerenden gestapt en heeft zowel zichzelf als haar moeder in een luier en beha laten filmen.
De verpleegkundigen van het huis vonden het fantastisch dat er nu eens iemand is, die zich aan een patiënt aanpast in plaats van deze te dwingen zich aan de zogenaamde normaliteit van de anderen te conformeren.
De patiënten zijn zichtbaar stukken gelukkiger als ze niet meer van alles moeten en er geen pogingen gedaan worden om een normaal contact met ze te onderhouden.
Roosen geeft hier een mooi voorbeeld van. Moeder is dol op de cameraman, die haar in stilte filmt. Ze vindt dat die tenminste niet zo zeurt als haar dochter.
Adelheid vertelt met veel hartstocht over de toestand van haar moeder, die net als Ma Hemelsoet, af en toe een tiaatje heeft met het gevolg dat zij, zonder er zich zelf bewust van te zijn, scheef in haar stoel hangt.
Ma Roosen zat tot voor kort ook in een tehuis waar de zorgverleners door de hoge werkdruk te weinig tijd hebben voldoende aandacht aan de patiënten te besteden.
Adelheid en haar zus hadden ervoor gezorgd dat ze inmiddels is verhuist naar een woning waar zij in een kleinere groep woont en zich beter thuisvoelt.
''Hier mag ze in een huiskamerachtige setting gewoon uren van haar eten genieten, zonder dat het bord onder haar neus wordt weggenomen. Of kan ze ermee op de grond gaan zitten, als ze daar zin in heeft.´
Roosen gebruikt de verhalen Alice's Adventures in Wonderland en Through the Looking Glass van Lewis Carroll als metafoor om te vertellen hoe de wereld van haar moeder er volgens haar nu uitziet.
''Ze is na de val in een konijnenhol, of na door de spiegel te zijn gegaan, in een droomwereld belandt, die voor haar de werkelijke lijkt. Als zij daarin een pratend servies tegenkomt, verzin ik er gewoon een paar dansende konijnen bij.''
Roosen kon vroeger nooit echt goed met haar moeder opschieten. Nu deze aan het eind van haar leven weer het gedrag van een jong meisje is gaan vertonen, hebben ze een veel beter contact. De documentairemaakster omschrijft dit als een zeer waardevolle levenservaring.
''Ze was eerst dochter, later minnares en echtgenote en is nu weer terug bij af. Het meisje dat ze ooit was. Hoe erg ik haar situatie ook vindt, het heeft ook iets moois. Ik kan nu met haar omgaan als met de dochter die ik nooit heb gehad.''
In de tweede helft van het programma mogen luisteraars hun persoonlijke ervaringen met hun dementerende ouders vertellen en vragen aan Adelheid Roosen stellen.
Een inbeller vraagt hoe de documentairemaakster ontdekte dat haar moeder begon te dementeren. Roosen vertelt dat haar moeder stopte met rekeningen betalen en overal bezwaarschriften tegen begon in te dienen.
Murk bedenkt dat het bij ma Hemelsoet ook zo is begonnen. Klaarblijkelijk zijn het de eerste tekenen dat mensen terugvallen in een vroegere levensstatus. Dat zij dan net zoals kinderen niet kunnen omgaan met ingewikkelde volwassen zaken.Roosen vertelt dat haar moeder nog wel af en toe belangrijke beslissingen kon nemen. In een helder moment stelde ze een verklaring op waarin haar ze haar lichaam aan de wetenschap beschikbaar stelde.
Daarna vertelt ze een anekdote over de keer dat zij op een zondagochtend samen met haar zus besloot een kopje koffie bij hun moeder te gaan drinken.
''Toen we binnenkwamen, riep ze dat ze iets lekkers voor ons bij de banketbakker had gehaald en zette ons een schoteltje met iets onduidelijks voor dat met slagroom bedekt was. Het bleek een stuk biefstuk te zijn. Toen we haar vroegen wat het was, zei zij dat ze het niet precies wist. Maar dat het iets nieuws was.''
Adelheid Roosen haakt af. Het programma gaat nog een tijdje door met luisteraars, die met allerlei persoonlijke ervaringen met, in tehuizen opgenomen, demente familieleden naar de studio bellen.
Een vrouw wier man is gehospitaliseerd, moet steeds jankend alleen naar huis. Met het beeld van haar man, flikflooiend met een vreemde vrouw die denkt dat ze bij hem hoort, op haar netvlies.
Een ander kan ineens wel met haar schoonmoeder door een deur. Deze had altijd geroepen dat zij haar zoon had afgenomen en had haar, toen zij na een kwart eeuw waren gescheiden, uit de huwelijksfoto's geknipt. Maar stond ineens op een verjaardagsfeest te juichen dat ze het zo fantastisch vond haar weer te zien.
Dan belt er iemand van de stichting Validation om te vertellen dat ze er alles aan doen om de demento's zich thuis te laten voelen. Ze hebben daar onder andere een bushalte in de tuin staan, waar de bewoners op een bus, die nooit komt, kunnen gaan staan wachten en die dan na een tijdje weer net zo vrolijk binnen komen.

Het programma is bijna ten einde. Het laatste deel wordt gevuld met een aflevering van de hoorspelserie, die gemaakt is van een van de verhalen die Marten Toonder over de heer Olie B. Bommel schreef.
Toonder schreef de oorspronkelijke versie van deze vertelling toen hij zeventig was. Aan
het taalgebruik is dit niet te merken. Dat is even scherp als altijd.
De inhoud sluit wonderwel op de voorgaande gesprekken aan. Bommel is na een auto-ongeluk flink confuus en knapt weer op van druppels, die hij van zijn oude, warhoofdige huisarts krijgt.
Het middel is bedoeld om lichaam en geest te verjongen, maar blijkt helaas ook vervelende bijwerkingen te vertonen. De arts, die ze ook neemt, gooit alle andere medicijnen de deur uit en de oude heer Bommel jat, in afwachting van de reparatie van zijn oude schicht, een andere auto.
Als Murk de radio na afloop van het luisterdrama uitzet en in slaap valt, weeft zijn brein schimmige draden tussen het verhaal en hetgeen hij de voorbijgevlogen dag heeft meegemaakt.
''In het werkelijke leven speelt geld helaas wel een rol. Bommel liep bij het verkeersongeluk met zijn oude brik een bult op zijn hoofd op. Precies dezelfde plek als waar de frons bij moeder vanochtend zat en sprak daarna zeer verward. Zo zie je maar weer eens dat hersens een kwetsbaar onderdeel van de mens zijn. De een blijft tot het eind van zijn leven verschoond van malheur aan zijn denkraam. Zoals Toonder, die tot hij dik in de negentig in een woon- en werkcentrum in het Gooi overleed, even helder bleef. Een ander heeft minder geluk.''











Geen opmerkingen:

Een reactie posten