zondag 6 november 2016

Winterverleiding hoofdstuk 1

Winterverleiding

Verdronken vlinder

Zo te sterven op het water met je vleugels van papier
Zomaar drijven na 't vliegen in de wolken drijf je hier
Met je kleuren die vervagen zonder zoeken zonder vragen
Eindelijk voor altijd rusten en de bloemen die je kuste
Geuren die je hebt geweten
Alles kan je nu vergeten
Op het water wieg je heen en weer
Zo te sterven op het water met je vleugels van papier

Als een vlinder die toch vliegen kan tot in de blauwe lucht
Als een vlinder altijd vrij en voor het leven op de vlucht
Wil ik sterven op het water maar dat is een zorg van later
Ik wil nu als vlinder vliegen op de bloemenblaadren wiegen
Maar zo hoog kan ik niet komen
Dus ik vlieg maar in mijn dromen
Altijd ben ik voor het leven op de vlucht
Als een vlinder die toch vliegen kan tot in de blauwe lucht

Om te leven dacht ik je zou een vlinder moeten zijn
Om te vliegen heel ver weg van alle leven alle pijn
Maar ik heb niet langer hinder van jaloersheid op een vlinder
Want zelfs vlinders moeten sterven laat ik niet mijn vreugd bederven
Ik kan zonder vliegen leven
Wat zal ik nog langer geven
Om een vlinder die verdronken is in mij
Om te leven hoef ik echt geen vlinder meer te zijn
Lennaert Nijgh


 -1-

Breek de regels volg nooit de uitgestippelde paden.
Probeer wat anders te doen, ook al denken mensen dat je gek bent.
Alles wat je kunt dromen is mogelijk, het enige wat je nodig hebt is lef.
Paulo Coelho

Er blaast een kille wind over Gedogia. Een laagje poedersneeuw bedekt het bankje voor de kerk aan de Vondelgracht. Er drijven flinterdunne vliesjes ijs in de gracht. Het geluid van de stad klinkt anders, gedempt door de koude lucht en de sneeuw. Murk veegt een plekje schoon, gaat zitten en opent een blikje bier. Hij drinkt snel, uit angst dat het anders zal bevriezen.
Het is te hopen dat de vorst een beetje doorzet. Het wordt hoog tijd voor een nieuwe Elfstedentocht.
In de ochtendkrant stond het bericht dat er een geldtekort bij de ijsclubs is ontstaan.
Deze verenigingen dragen zorg voor het afzetten van wakken in het ijs, plaatsen bewegwijzering bij toertochten en zetten wedstrijden op touw.
Doordat er de laatste jaren geen strenge winters waren, hebben ze bijna geen opbrengsten uit het organiseren van schaatswedstrijden en toertochten gehad.
En volgens Murk zijn de kosten ook flink hoger geweest, omdat je door de grote hoeveelheid wakken het ijs niet meer zag en er heel wat afgekluund moest worden.

Het is de dag na pakjesavond.
Het avondje was nog heerlijker dan Murk had verwacht. Iedereen kreeg wat hem of haar toekwam. Murk is zwaar beladen en dronken thuisgekomen.
Edwina was gechaperonneerd door haar twee hangbuikzwijntjes, Knor en Unox, gekomen. Ze durfde hen niet alleen thuis te laten, omdat ze bang was dat zij haar flatje op de Koos van Zomerenlaan dan in een zwijnenstal zouden veranderen.
Nadat de pakjes vergeven en uitgewisseld waren, overviel Murk zijn familie door alvast een voorschot op de kerstviering te nemen. Hij had uit de bijna lege tas, waar de cadeautjes in hadden gezeten, zes kerstmutsjes opgediept. Iedereen was bereid geweest om er een op te zetten en uiteraard had Jacqueline haar camera paraat om er een foto van te schieten.
Onderwijl zaten Unox en Knor aan de voeten van Edwina de gevallen pepernoten op te knabbelen.
Het was exact het tableau dat Murk in zijn hoofd had toen hij de mutsen in de winkel zag liggen.
Het plaatje kan ook meteen mooi dienst doen als kerstkaart voor dit jaar.

Karel duikt achter Murk op en vraagt waarom Murk daar zo eenzaam op het bankje zit.
Karel is flink beschonken. Hij heeft het over “de dronkere dagen voor kerstmist”.
Dan dient Harry zich aan. Met een tas vol blikjes bier en hij trakteert gul. Een teken dat ook hij al flink zat is.
Eddy voegt zich bij de groep en gaat tegen een lantaarnpaal hangen. Ook lazarus.
Murk vraagt zich af wat er aan de hand is. Ze drinken allemaal stevig, maar zijn nooit allemaal tegelijk zo in de lorum als nu.
Julio komt waggelend op het bankje af en neemt zonder te vragen een blik bier uit Harry's tas. Dat doet hij anders nooit.
Het wordt druk. Daar is Jaap ook al. Eveneens ladderzat, uitgelaten zingend. Hoogst ongebruikelijk.
Ruud en Wim doemen op uit de mist. Ze hebben hun armen om elkaars schouder geslagen. Terwijl ze elkaar normaal gesproken niet uit kunnen staan.
Murk krijgt geen kans om te bedenken wat er in vredesnaam allemaal gebeurt, want Gijs meldt zich. Dat kan al helemaal niet. Gijs zou nog vijf jaar opgeborgen zitten.
En het merkwaardigste is dat juist hij niet dronken is. Wel vrolijk en nu eens niet vervelend treiterend en ruziezoekend. Hij begint met Jaap mee te zingen en het klinkt deze keer niet vals. De blikjes gaan snel op. Harry trekt z'n portemonnee en vraagt of iemand meer bier kan halen.
Eddy en Murk melden zich vrijwillig.

Terwijl ze naar de JanCampert lopen, kijkt Eddy Murk vragend aan en doet een poging zijn verbazing te stillen.
''Iedereen zuipt alsof zijn lever er vanaf hangt. Wat is er aan de hand?''
Murk weet het ook niet en doet er voor de verandering het zwijgen toe.
Er zit een nieuw meisje achter de kassa. Ze lacht vriendelijk en lijkt gelukkig met haar lot.
''Zeker altijd winkeltje gespeeld toen je klein was,'' plaagt Murk.'' ''En nu zit je hier zomaar achter de kassa van de JanCampert.''
Eddy geeft hem een por en schudt zijn hoofd. Hij is niet gewend dat Murk zich zo gedraagt.
Op de terugweg naar het bankje trekken ze maar vast een blik open.
Als ze bij de hoek van de HeleenvanRoyenmall plotseling tegenover twee agenten staan, is het te laat om het bier te verbergen.
Ze krijgen de bekende vraag: ''Heeft u iets waar uw naam op staat?''
Maar als de wetshandhavers de identificatiebewijzen hebben gecontroleerd, vragen ze alleen maar of ze die blikjes wellicht weg mogen gooien.
Murk drinkt zijn biertje uit en overhandigt de diender het lege blik.
''Waarom deed jij dat nou?'' vraagt Eddy als ze verder lopen. ''Je wil toch geen boete?''
''Ik vond het zonde van het bier en dacht dat het wel kon. Ze waren zo vriendelijk en beleefd.''

Als Eddy en Murk bij het bankje zijn terugkomen, ontspint zich daar een discussie over hoe men zich behoort te gedragen tegenover de politie.
Harry vertelt een anekdote over de eigenaar van een pizzeria die een boete kreeg toen hij aan het lossen was.
''Hij vroeg of hij z'n ingrediënten dan soms met de tram moest aanvoeren. Maar die diender ging rustig door met schrijven. De man informeerde wat het hem zou gaan kosten als hij hem een klootzak noemde. De andere agent, vers van de politieschool, was bereidwillig genoeg om het op te zoeken en begon ook een bekeuring te schrijven. De rechter besliste uiteindelijk dat de man slechts een prijsopgave had gevraagd en hiervoor dus niet voor beboet kon worden.''
''Je mag ze ook al geen homo noemen,'' slurplispelt Ruud. ''Maar dat is toch ook geen scheldwoord.''
''Ik heb een keer een motoragent “leernichtambtenaar” genoemd,'' onthult Jaap. ''Ik dacht eerst dat het een lokhomo was.''
Karel draait maar weer eens het verhaal af over de keer dat hij het aan de stok kreeg met een paar agenten die hem aanspraken toen hij voor de kerk zat te drinken.
''Toen ik opstond, dachten de wetshandhavers dat ik hen te na wilde komen. Ik haastte me hen gerust te stellen. Ik vertelde hen dat ik geen kip kwaad doe. Verontschuldigde me voor mijn Bargoens en zei toen in de herkansing dat ik geen agent kwaad zou willen berokkenen.''
Eddy meent de conversatie een actueel tintje te moeten geven. Hij brengt een nieuwtje over de voormalige politiechef van Schiermonnikoog.
''Die koddebeier René Lancee is ook weer terug. Hij is de nieuwe operationeel manager van de partij van Rita Verdonk geworden.''
Karel slisslacht.
''Mayday Mayday voor de S.S. Verdonk, het sinkend schip Verdonk.''
''Wie was toch ook alweer die man die elke keer opduikt als er een politieke partij ten onder gaat?'' vraagt Wim zich hardop af.
Gijs brulboeit.
''Die U-boot van de Gedogiaanse politiek.''
Harry imiteert het geluid van een hond, die bij het verlaten van een kamer met z'n staart tussen de deur komt.
''Kay, Kay, Kay Verlinden.''
Murk weet toch nog wel een pluspunt van de nieuwe adviseur van 'IJzeren Rita'.
''Maar er is in ieder geval nooit bewezen dat hij zijn dochter heeft verkracht.''
De door drank vertroebelde gedachtewisseling blijft een tijdje op hetzelfde onderwerp hangen, maar dan slaat de naald toch over en wordt een nieuwe kwestie afgepeeld.
''De gemeente wil het aanleggen van daktuinen gaan stimuleren,'' introot Ruud. ''Zoiets verzin je toch niet.''
Julio heeft hier zo zijn persoonlijke opvattingen over.
''Handig om zelf paddenstoelen of wiet te kweken. Eigen kweek eerst!''
''Dan hoef je tenminste niet helemaal naar een coffeeshop te lopen,'' jubelt Harry. ''Schoolgebouwen moeten immers ook al gesloten worden als ze minder dan 250 meter van een coffeeshop staan.''
''Het gaat toch weer nergens over,'' oordeelt Murk. ''Alsof leerlingen zich van drugs zullen onthouden als ze iets verder naar een wietverkooppunt moeten lopen.''
''Weet je wel hoeveel overlast coffeeshops van naburige scholen hebben?'' JipenJanneket Ruud.
''Het is veeleer meer het probleem om terug naar school te komen na een bezoek aan een coffeeshop,'' poneert Eddy.
''En dat paddoverbod is ook niet te handhaven,'' verklaart Wim. ''Er is welbeschouwd nu al grote woningnood onder kabouters.''
Jaap vraagt Murk of hij wel eens paddo’s heeft gebruikt.
''Nee, ik ben bang dat ik dan waandenkbeelden krijg. Ik ben al gestoord genoeg van mezelf.''

De magie van de paddestoel
Tentoonstelling (vanaf 10 jaar)
Een reis in de belevingswereld van de paddenstoel aan de hand van fascinerende verhalen.
Die verhalen gaan over hoe de paddenstoel aan zijn naam komt, wat paddenstoelen doen in de natuur en wat de rol van paddenstoelen is in sprookjes en vertellingen.
Met speurtocht.
Voor jongere kinderen is er veel te zien bijv. een Alice in Wonderland-tafereel.

Murk meldt dat hij van plan is naar de film Alice in Wonderland en de tentoonstelling De magie van de paddestoel in het Jacobus Pieter Thijssebos te gaan.
''Dat verhaal dat je aan het schrijven bent moet wel erg maf worden,'' constateert Ruud. ''Volgens mij haal jij echt overal je inspiratie vandaan.''
Murk verklaart zichzelf.
''Er zijn van die schrijvers die een heel verhaal kunnen schrijven over wat er tussen de eerste en achtste verdieping in een lift is gebeurd. Die hebben zelfs als de meeste mensen op de derde verdieping al zijn uitgestapt meer dan genoeg stof, maar ik zoek het verder.''
''Het lijkt je anders toch wel redelijk goed af te gaan,'' meent Julio.
Murk blooslacht.
''Ach, dat valt nog wel mee. Als ik mijn laptop heb afgesloten en televisie ga kijken of naar mijn kamer ga, heb ik meestal onmiddellijk weer nieuwe ideeën die ik moet noteren.''
Jaap spreekt zijn grootste angst uit.
''Volgens mij schrijf je straks net zoveel als je lult. Daar zou eigenlijk een werkwoord voor moeten bestaan. Murken!''
Eddy deelt zijn kennis over een verschijnsel waarover hij onlangs in de krant heeft gelezen.
''Filibustering! Dat is het extreem lang rekken van redevoeringen met als doel de wetgeving te vertragen of te blokkeren, soms worden er zelfs hele telefoonboeken voorgelezen. Het record staat op naam van Strom Thurmond, een senator van de Verenigde Staten, die in 1957 een burgerrechtwet tegenhield door 24 uur en 18 minuten aan het woord te blijven.''
Murk brengt het gesprek terug op het onderwerp inspiratie.
''Ik heb jullie al in geen weken gezien. Ik schrijf maar door en leg jullie uitspraken in de mond die jullie gedaan zouden kunnen hebben.''
Wim schaterlacht.
''Volgens mij zijn wij er nu ook niet en zit er hier alleen een oude man in zichzelf te praten.''
Murk zucht en legt het concept van het auteurschap uit.
''Sterker nog, misschien bestaan jullie wel helemaal niet en zijn jullie slechts het product van mijn fantasie. Het is nu eenmaal het voorrecht van een schrijver om zaken en personen te verzinnen.
Waarschijnlijk bestaat alleen Karel wel echt. Denken is nog vrij in Gedogia. Dus bepaal ik zelf wat ik op papier zet. Dat is de dictatuur van het dictaat.''
Karel trekt nog maar eens een nieuw blik bier open.
''Droom maar lekker verder, Murk!''

De alcohologrammen verdwijnen een voor een. Murk blijft met Karel achter.
''Dus is bijna alles wat je schrijft gebakken lucht,'' beschouwt Karel. ''Geen andere persoonlijkheden en al helemaal geen bijfiguren. Het gaat je alleen maar om jou.''
''Ja, eigenlijk is het net zoals het partijprogramma van Rita Verdonk,'' grinnikt Murk. ''Beeldvorming is belangrijker dan realiteit, zei Kay van der Linden reeds.''
''Dan noem je het gewoon “nieuwe literatuur”, dan lijkt het nog wat,'' stelt Karel voor.

Karel wil ook aftaaien. Murk haalt hem over om nog even te blijven zitten.
''Anders kan ik voor de rest van dit hoofdstuk alleen nog maar een “monoloog interieur” schrijven.''
''Dan zal het wel een “monoloog inferieur” worden,'' sombermanst Karel.

Na nog een biertje te hebben gedronken, vertrekt Karel.
Murk blijft met zijn gedachten achter.
''Ik weet dat ik kan schrijven. Dat doe ik nu immers al maanden. Ik vraag me alleen af of er ook mensen zijn die het leesbaar vinden.''
''Ik ben een literatuurorist,'' zelfspotlacht Murk. ''Als er een bom in het bibliobos wordt gegooid, en er vallen geen boekenplanken om, is er dan wel een bom gegooid?''

Ineens staat Jacqueline naast het bankje.
''Drink je niet te veel, Mukkie, volgens mij ben je alweer ver heen.''
Murk brengt het gesprek snel op een ander onderwerp.
''Bevalt die nieuwe assistente van je?''
''Ik hoop van niet. Nog een zwangere hulpkracht kan ik niet meer aan. Het is blijkbaar moeilijk om aan dierenartsassistenten te komen die niet ogenblikkelijk in blijde verwachting raken.''
Murk vertelt Jacqueline hoe het met moeder gaat.
''Het is niet zo moeilijk om voor ma te zorgen. Het kost haar moeite om verzorgd te worden. Ze komt de laatste tijd bijna haar bed niet meer uit.''
Murk belooft zijn zus dat hij na het consumeren van het volgende blik naar huis zal gaan.
''Heb je nog niet genoeg gehad?'' vraagt Jacqueline, wijzend op de stapel lege blikjes.
''We zaten hier met een hele groep,'' verdedigt Murk zich.
Jacqueline kijkt hem ongelovig aan, trekt haar schouders op en vertrekt.

Murk leegt zijn blik, gooit het in de vuilnisbak en ruimt de rest van de lege blikken ook meteen op.

Murk sjokt mokkend in de richting van het hoofdspoorwegstation.
''En dan hebben ze ook nog eens al mijn bier nog opgezopen.''
Als hij bij het Maria Tesselschadeplein wil oversteken, stopt er een taxi. De chauffeur opent de deur voor de passagier. Ma Hemelsoet.
Moeder wil weten hoe laat Murk thuis denkt te komen. Voordat haar verbouwereerde zoon antwoord kan geven, stapt ma weer in de taxi en bijt hem het laatste woord toe.
''Ik heb honger!''

Murk stapt stevig door.
Als hij thuiskomt zit moeder al te wachten. Met de avondmaaltijd die Murk had willen bereiden. Gekookt op het fornuis dat hij, alvorens van huis te gaan, voor de zekerheid buiten bedrijf had gesteld om te voorkomen dat ma er ongelukken mee zou veroorzaken.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten