-8-
Het is Tweede Kerstdag. Murk wordt
wakker.
Er
is weer niets op de radio of televisie dat interessant genoeg is om
de aandacht langer dan tien seconden vast te houden, dus start hij
zijn laptop op en klikt YouTube aan. Bovenaan de aanbevolen clipjes
staat Mud's Lonely
this Chrismas.
Ma Hemelsoet is nog niet wakker en Murk
wil dat graag nog wel even zo houden. Hij zet het volume van de
laptop wat zachter, omdat moeder wellicht nog een kater van de
bessen–appeldrank van de vorige avond ondervindt.
Murk zou wel naar de bibliotheek kunnen
gaan. Die is vandaag gewoon geopend. Maar omdat Jacqueline hem
dadelijk zal komen ophalen, loont dat de moeite niet.
Tweede
Kerstdag is bij uitstek de gelegenheid om bij schoonfamilie op visite
te gaan. Murk heeft geen schoonouders en de familie de Mol is
enigszins gebrouilleerd.
Kerstmis is het feest van vrede op
aarde en het motto van Jacqueline luidt bijgevolg dan ook: “Waarom
zou je deze dag verpesten door schoonfamilie te gaan bezoeken”.
Daarom hebben Murk en Jacqueline
besloten de uitnodiging van Rob en Maike hen in Fryslân te komen
bezoeken, aan te nemen.
Op de radio wordt de uitslag van de
verkiezing van het beste verzorgingstehuis van Gedogia bekend
gemaakt. Een inwoonster van de winnende instelling wordt door een
redacteur van de nationale nieuwszender geïnterviewd en geeft
desgevraagd volmondig toe dat het inderdaad het beste tehuis is. Ze
doet het lijken alsof ze alle centra waar bejaarden noodgedwongen
worden opgehokt persoonlijk aan een minutieus onderzoek heeft
onderworpen.
Murk ergert zich vaak aan gesprekken
die met ervaringsdeskundigen worden gevoerd. Hij snapt ook nooit wat
een verslag van een ooggetuige van een ernstig ongeluk aan het
feitelijke nieuws toevoegt. Mensen maken vaak de meest vreselijke
dingen mee, maar dat hoeft dan niet iedereen tot in detail te weten.
Het is bitter koud. Op de radio wordt
gemeld dat de olifanten in een dierenpark last van
bevriezingsverschijnselen hebben. Doordat zij met hun oren flapperen,
worden die extra koud en omdat het vel van de dikhuiden op die plek
toch wel heel erg dun is, barsten de haarvaatjes. De verslaggever
vraagt meelevend aan een verzorger of ze de arme dieren geen muts op
kunnen zetten of een sjaal om kunnen doen.
Het
zal Murk niks verbazen als er binnenkort een nationale actie 'Breien
voor dieren' wordt
gehouden.
De bel gaat. Jacqueline en haar
kinderen zijn gearriveerd.
Moeder wordt wakker, stormt de trap af
en begroet haar dochter en kleinkinderen.
Nadat ma is gewezen op de aanwezigheid
van het bordje met boterhammen, die zij later alleen nog maar hoeft
op te eten, kan de reis worden aangevangen.
Erwin is niet mee gekomen. Er is nog
werk aan de winkel. Hij heeft zojuist een deal met een Ghanese
winkelketen rond gekregen en een bestelling om een half miljoen
matrassen af te zetten, kan je immers zelfs met Kerst niet laten
lopen.
Roel doet nog een poging om een lange,
vervelende rit te vermijden.
''Laten
we bij oma blijven. We kunnen toch weer eieren verstoppen en haar
laten zoeken. Ze haalt toch alle feestdagen door elkaar.''
Maar Jacqueline is onverbiddelijk en de
reis wordt aanvaard.
Om de tijd te doden, worden er onderweg
spelletjes gespeeld. Vooral het spel ABC-tje is favoriet.
Het is hierbij de bedoeling dat er in
alfabetische volgorde letters ontdekt worden op objecten die langs of
op de snelweg opdoemen.
Het gaat een tijd goed. Er zijn genoeg
verkeersborden te zien en veel auto’s op weg. Jacqueline hoeft maar
een paar keer gas te geven of te vertragen om de kentekens van
medeweggebruikers binnen leesafstand te krijgen.
Maar bij de letter 'P' gaat het mis.
Een politieauto gaat voor hen rijden en het bord dat achter de
achterruit is aangebracht om weerbarstige automobilisten tot
stilstand te manen, licht op.
''De 'P',“ roept Roel als hij de
tekst “STOP POLITIE”
ontwaart.
Als je alle woorden die Jacqueline
slaakt die niet tot het taalgebruik van iemand uit haar milieu
behoren buiten beschouwing laat, is het ineens opvallend stil in de
auto.
Het loopt met een sisser af, de agenten
laten zich door de smile van Jacqueline lijmen en ze komen met een
kleine vertraging in Murkka aan.
Tot Murks verrassing is Bertram, de
broer van Rob, ook aanwezig. Hij is nauwelijks veranderd in de jaren
dat Murk hem niet heeft gezien. Hij heeft zelfs nog steeds hetzelfde
kapsel.
Bertram
Talsma is eigenaar van De Kalebas, een
groothandel in biologische groenten en fruit, die zich vooral
specialiseert in zogenaamde vergeten
groenten. Hij levert
door heel Gedogia, ook aan restaurants die met sterren in de Michelin
gids vermeld staan.
Maike
heeft Rob leren kennen in de tijd dat ze in het restaurant De
Gooise Pot van Wim
Bensdorp werkte. Zij was indertijd souschef de cuisine en hij hielp
zijn broer met het opzetten van de groothandel. Toen Rob met een krat
aardperen de keuken binnenkwam was Maike net bezig met de bereiding
haar befaamde gevulde eieren.
Hij viel voor haar en zij hielp hem de
knollen weer van de vloer op te rapen en voor zij de kans kreeg om
terug te keren naar haar nog te vullen eieren had hij een afspraakje
met haar gemaakt.
Wim Bensdorp gaf haar altijd de eer die
haar toekwam door de verrukkelijke eieren onder de naam die zij bij
haar geboorte had meegekregen op de menukaart te zetten en die
enthousiast bij zijn gasten aan te bevelen.
''De
Fransen zeggen “une oeuf est une oeuef”, maar voor onze Fabergé
eieren komen de mensen uit alle uithoeken van het land.''
Aan
het eind van het jaar moest Wim op zoek naar een nieuwe tweede chef
voor De Gooise Pot,
en had Maike een
nieuwe achternaam en was zij met Rob naar de hoofdstad van Gedogia
vertrokken.
Murk praat met Rob en Maike over het
schrijven. Zij zijn ervan overtuigd dat zijn stukjes uitermate
geschikt zijn om als columns te worden geplaatst.
Murk ziet dat niet zo zitten. Hij wil
een compleet verhaal schrijven waar hij eerst nog over kan denken en
dingen in kan veranderen voordat hij gaat publiceren. Bovendien zal
hij zich dan te beperkt voelen in zijn onderwerpen en te veel onder
tijdsdruk moeten werken. De drang om te schrijven is nu al groot
genoeg.
Als hij weer aan een nieuw hoofdstuk
begint, zoekt hij alle stukken die hij nodig denkt te hebben bij
elkaar en in die enorme chaos heeft Murk dan altijd het gevoel dat
het hem nooit zal lukken er een consistent geheel van te maken. Het
is dan alsof zijn hoofd een tafel vol onduidelijke stukjes van een
legpuzzel is waar hij een helder plaatje van moet maken. Dat moet
dan ook zo snel mogelijk gebeuren, omdat 'de tafel' weer voor andere
dingen gebruikt moet worden. Nadat hij eerst de hoekstukjes en de
randen heeft gelegd, wordt de rest ingevuld en blijkt het
totaalplaatje ineens toch anders dan de oorspronkelijke opzet, omdat
tussen de periodes dat Murk schrijft er dan ook nog steeds nieuwe
stukjes bijkomen en anderen niet blijken te passen.
Het is dan ook altijd een opluchting
als er weer een hoofdstuk af is.
Rob beweert dat Murk een ongelooflijk
goed geheugen heeft, maar daar is deze het absoluut niet mee eens.
''Iedereen heeft toch wel flarden van
gebeurtenissen uit een grijs verleden. Ik word ook zo vaak
geconfronteerd met voorvallen
die ik me met geen mogelijkheid kan herinneren.''
Het
eten wordt opgediend. Het is weer overheerlijk en doet Murk denken
aan de tijd dat Rob en Maike nog in de hoofdstad woonden en hij hen
regelmatiger kon bezoeken.
Vooraf is er een salade. Een gedurfde
combinatie van aardappel, rundvlees, appel, augurk, zilveruitjes,
doperwtjes en paprika, aangemaakt met een vinaigrette dressing.
Murk steekt zijn lof over de maaltijd
niet onder stoelen of banken.
''Het
is voorwaar een huzarenstukje! Het is jammer dat schrijvers van
gastronomische columns, zoals Johannes van Dam, alleen over de
maaltijden die in restaurants genuttigd kunnen worden rapporteren,
anders zouden over dit banket juichende recensies kunnen worden
geschreven.''
De uitgebreide maaltijd is mede zo
fantastisch, omdat Bertram de beste ingrediënten voor zijn schoonzus
apart heeft gelegd.
Murk kookt ook altijd met verse
spullen. Het is gezonder, kost minder geld en je bent nauwelijks meer
tijd kwijt dan met het bereiden van kant-en-klaarmaaltijden. Hij
heeft geen geduld om uren in de keuken te gaan staan, maar als je,
terwijl je groenten snijdt of een oog op de pannen houdt, andere
dingen kunt doen, gaat er weinig tijd verloren.
Hij vindt het wel jammer dat het moeder
qua smaak niet zoveel uitmaakt. Al haar zintuigen zijn versleten en
ze probeert tevergeefs nog wat te proeven door het gebruik van te
veel zout.
Een uurtje na het eten vertrekken Murk
en zijn familieleden weer naar het zuiden.
In de auto raken Franka en Roel niet
uitgepraat over hoe leuk ze het in Fryslân hebben gevonden.
Murk is een beetje moe, maar doet op de
terugweg geen oog dicht.
Jacqueline gelukkig ook niet en ze
komen veilig thuis.
Ma
Hemelsoet is al naar bed. Murk zet de tv, die ze aan heeft laten
staan, uit, gaat naar bed en droomt over de toekomst.
The future, Tommorow? well tommorows a long way offT
The Shangri-las: The past, present and future
Arthur Butler, Jerry Leiber, George Francis Morton
The Shangri-las: The past, present and future
Arthur Butler, Jerry Leiber, George Francis Morton
Murk
zit alleen op de bank naar de film E.T.
op tv te kijken.
Er worden verwoede pogingen gedaan het
buitenaardse wezen terug naar zijn soortgenoten te sturen, blijkbaar
is zijn verblijfsvergunning verlopen.
"Can't
we beam E.T.
Up?"
"No,
this isn't science fiction, this is reality!"
Plotseling klinkt er buiten gezang.
Murk loopt naar het raam en ziet de hemel open gaan. Er vliegt een
engel laag over, gevolgd door een heel leger van hemelboden. Ze
roemen God: "Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op
aarde, in de mensen een welbehagen."
Er lopen herders in de tuin en er zijn
enkele tientallen schapen. De engel maakt een duikvlucht, het duister
wordt doorkliefd door een hemels licht.
Murk loopt de tuin in om de herders te
vragen wat ze daar te zoeken hebben. De schaaphoeders bukken op tijd,
maar Murk wordt verblind door de lamp die de engel op haar helm
heeft.
De kittige engel tilt Murk op en vliegt
in een snelle vlucht met hem weg.
Onderweg stelt de engel zich voor als
Eartha. Ze vertelt dat dit haar eerste opdracht is en dat ze zijn
vragen niet mag beantwoorden.
Na een korte vlucht wordt Murk op een
wolk achtergelaten. Hij kijkt om zich heen of hij misschien ergens
een luchtkasteel ziet, maar dit blijkt niet het geval te zijn.
De wolk lijkt stevig genoeg om zijn
gewicht te kunnen dragen en Murk doet een paar voorzichtige stappen.
Als hij een tijdje heeft rondgelopen
ziet hij in de verte de gestalte van een oude man op een roze wolk
opdoemen.
De man wenkt en als Murk nader tot hem
is gekomen, herkent hij Gerard Kornelis van het Reve.
"Leuk dat je bent gekomen. Ik
krijg hier nooit bezoek," verwelkomt de schrijver hem. "Er
is hier niets te doen en buiten de zon, de maan en de sterren is er
hier geen verlichting en dat maakt vooral de avonden erg vervelend.''
Reve
ziet het verschrikte gezicht van Murk en stelt hem gerust: "Niks
aan de handa. Voor jou is dit toch maar een droom."
"Heeft u het niet koud?"
vraagt Murk, wijzend op het overhemd en het dunne jasje dat de
schrijver draagt. "U bent niet erg dik gekleed."
"Dat heb je toch helemaal niet
nodig als je zo'n warme persoonlijkheid bent zoals ik," schertst
Reve.
"En bovendien kan je na je dood
toch geen kou meer vatten."
Reve kan Murk ook niet wijzer maken
over de plaats waar ze zich thans bevinden.
"Ik neem aan dat we in de hemel
zijn, maar ze hebben me hier ook nooit iets over de gang van zaken
verteld."
Reve gesticuleert met een wijds,
zalvend gebaar om zich heen.
"Ik weet niet wat jij ervan had
verwacht, maar dit is echt alles dat er is."
Murk verklaart dat hij tot op dit
moment niet echt in een hiernamaals heeft geloofd, maar dat hij er
wel enkele wilde theorieën over heeft bedacht.
"Bijvoorbeeld
reïncarnatie. Opnieuw beginnen met de verworven kennis in een nieuw
lichaam, proberen eerder gemaakte fouten te vermijden. Zoals je een
computergame kan resetten. Er wordt altijd over de midlifecrisis
gesproken. Er zijn zelfs mensen die beweren dat ze een quarter
life crisis hebben,
maar het zou toch mooi zijn als je achteraf zou kunnen lachen over je
third of sixth life crisis. Het leven is als het spel ganzenbord waar
je af en toe een tijdje in de put moet zitten, of een paar plaatsen
terug wordt gezet, en er dan aan het einde achter komt waar alles
goed voor was."
Reve maakt een parafrase op een van
zijn uitspraken over het hiernamaals.
"Ik vond het leven al fantastisch
en dan nu het eeuwig leven hier. Ik zit me nu de hele tijd al af te
vragen waar ik het eigenlijk allemaal aan heb verdiend.''
''Ik vond het leven al het einde en
dacht dat het einde nog verrassender zou zijn,'' kniesoort Murk.
''Wat een deceptie!"
Reve staat op, loopt naar een minibar
en vraagt of Murk wellicht ook iets wil drinken.
"Ik heb alleen rode wijn en
bessen-appel. Dat is een frisse fruitdrank. Die heb ik altijd koud
staan voor het geval mijn oude moeder hier op een dag nog eens
opduikt."
Reve haalt een fles wijn uit de
minibar. Er wordt geproost en Murk vertelt over de dementie van zijn
moeder.
"Dat is een hele nare ziekte,"
onderschrijft Reve. "Daar heb ik zelf ook nog zeer onder geleden
in mijn laatste aardse jaren.''
Op
verzoek van Murk diept Reve het gedicht Roeping
uit zijn geheugen op. Het komt er zonder haperen uit. Het is alsof de
schrijver het pas gisteren in plaats van in 1973 heeft geschreven.
Roeping
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.
Zuster Immaculata die al vier en dertig jaar
verlamde oude mensen wast, in bed verschoont,
en eten voert,
zal nooit haar naam vermeld zien.
Maar elke ongewassen aap die met een bord: dat hij
vóór dit, of tegen dat is, het verkeer verspert,
ziet 's avonds reeds zijn smoel op de tee vee.
Toch goed dat er een God is.
"Het is maar goed dat er hier geen
God is,'' bromt Murk. ''Ik zou ik weet niet wat doen om Hem voor eens
en voor altijd duidelijk te maken dat het echt van geen kant deugt om
mensen met zo'n verschrikkelijke aandoening op te schepen."
"Veel goeds zal het wel niet
zijn," oordeelt Reve en nipt aan zijn wijn.
Murk maakt van de gelegenheid gebruik
om te vertellen dat hij ook een beetje schrijft. De volksschrijver
geeft hem een handige tip.
"Bewaar de papiertjes waar je
aantekeningen op hebt gemaakt. Die kan je altijd nog aan het
Literatuurmuseum verkopen."
Reve schept op hoeveel geld hij wel
niet heeft verdiend doordat zijn boeken verfilmd werden.
"Als er dan ook nog een game van
wordt gemaakt, verdien je tegenwoordig nog een stuk meer,"
repliceert Murk.
"Kijk je wel uit dat je niet te
veel drinkt of drogerende middelen tot je neemt," betwetert
Reve. "Anders kom je helemaal niet meer aan schrijven toe."
"Ja, het leven is
verlokkkkkelijk!" valt Murk hem bij. "Ik weet er alles
van.''
Murk
vertelt over de fouten die hij eerder in zijn leven heeft gemaakt.
Reve schudt zijn hoofd en geeft een vaderlijke raad.
"Je
hebt orgasmen van seconden, drugskicks van minuten, de fifteen
minutes of fame van
Andy Warhol, your
finest hours, de
dag van je leven,
zeven vette jaren,
maar je kunt beter kinderen verwekken of een boek schrijven. Daar kan
je een leven lang van genieten."
"En misschien blijven anderen na
je dood de boeken lezen en er van genieten,'' vult Murk aan. ''Wie
schrijft die blijft, wie men nog leest is aanwezig geweest.''
"Dat laatste stukje heb je er
zeker zelf bij verzonnen," raadt Reve. "Ik zou best iets
van je willen lezen.''
"U heeft zeker geen e-mail?"
vraagt Murk tegen beter weten in. "Dan zou ik u iets kunnen
opsturen."
Reve schudt zijn hoofd: "Er is
hier helemaal niets. Zelfs geen mooie jonge engeltjes met geheime
openingen."
Murk vertelt over de inhoud van de drie
kersthoofdstukken waar hij op het moment mee bezig is.
Reve is verrast dat Murk hun ontmoeting
in het derde hoofdstuk wil gaan gebruiken.
"Het is een leuk idee,'' zegt hij
peinzend. Een mooie wintervertelling over een moeder, een zoon en een
oude schrijver die de geest heeft gegeven.''
"Vindt u het niet een beetje
vergezocht?" informeert Murk.
"Het maakt niet uit dat sommige
gedeelten verzonnen zijn," doceert Reve. "Echt gebeurd is
geen excuus. De enige taak die je als fictieschrijver hebt, is een
spannend verhaal schrijven.''
"Het kost me behoorlijk wat moeite
de kersthoofdstukken te voltooien," verzucht Murk. "Het is
moeilijk van zo'n lang stuk tekst een kloppend geheel te maken. Ik
zal blij zijn als het volbracht is."
Reve loopt naar de minibar, opent een
nieuwe fles wijn en schenkt de glazen vol.
"Ik kan je niets te eten
aanbieden. Men gaat er hier van uit dat men na de dood niets meer
pleegt te eten.''
"Dat maakt niets uit, ik heb geen
honger," antwoordt Murk. "Ik heb vanavond al hemels gegeten
bij vrienden in Fryslân.''
Reve vraagt gierig naar het nieuws uit
de wereld der levenden. Murk vertelt hem over de laatste
ontwikkelingen op aarde.
"China heeft tegenwoordig meer in
de melk te brokkelen. Dat heeft helaas nogal wat baby’s het leven
gekost.''
Reve informeert lachend hoe het met
Mulisch is.
"Heeft ie de Nobelprijs nou al
gekregen?"
Als Murk de vraag ontkennend
beantwoordt, schatert de schrijver het uit.
"Mulisch is vullis!"
Murk
completeert
het adagium.
"Reve,
dat is pas leven!"
Reve wil ook graag weten of de laatste
gebedshuizen al zijn opgedoekt.
"Nee, dat valt behoorlijk tegen.
Sommige kerken zijn voller dan ooit. Men gelooft tegenwoordig de
gekste dingen.''
Murk vertelt over de nieuwe Paus, die
in de kerstnacht heeft opgeroepen om kindermisbruik te voorkomen en
de wereld wil redden van homoseksuelen en transseksuelen.
"Poe poe, nou nou, het is me wat,
die durft," brult Reve. "Die Jan Klaassen is zelf het hoofd
van de grootste poppenkast met ontuchtige marionetten.''
Als Murk Reve over de dood van Harold
Pinter vertelt, pinkt de volksschrijver een traantje weg.
"Die
man kon zo mooi schrijven. Ik heb zijn Verjaardagsfeest
nog vertaald. Een schitterend stuk over de levensangst van een groep
mensen in een kleine ruimte.''
De maan breekt tussen de wolken door.
Reve en Murk strekken hun benen. Er wordt een eiland zichtbaar.
"Dat is het enige uitzicht op de
wereld dat ik hier heb," klaagt Reve. "God mag weten welk
eiland dat is.''
"Sark!" roept Murk uitbundig.
"Daar heb ik onlangs nog een documentaire over gezien.''
Beide
mannen hebben het gevoel dat de droom niet lang meer kan duren en
beginnen afscheid te nemen.
"Een zenuwlijder als ik zul je
nooit worden," palavert Reve. "Maar de goede wil is er.''
Reve doet Murk nog een idee voor de
naam van zijn kerstverhaal aan de hand.
'Noem het Ik droomde van Reve,
met mijn naam verkoopt het beter en het klinkt ook goed als het in
het Frans wordt vertaald.''
Murk lacht en verzekert de verscheiden
schrijver dat hij het in overweging zal nemen.
"En
blijf dwars,'' raadt Reve Murk aan. "De
Bijbelse ezel
in de kerststal
gooide immers zijn kont al tegen de kribbe.''
Murk belooft dat, mocht hij ooit op
audiëntie worden ontvangen, bij de Paus zal klagen over de
behandeling die de schrijver in de hemel te beurt is gevallen.
Reve omhelst Murk. Hij kan het niet
nalaten diens billen vluchtig te toucheren.
''Bedankt lieve jongen. Doe mijn
groeten aan je moeder. En ga moedig voorwaarts!"
Murk wordt wakker.
Hij ligt gewoon in bed.
In de verte slaat de klok van de
GodfriedBomanskathedraal.
Murk telt de slagen. Tien.
Hij kijkt op de wekker naast het bed.
Hij heeft twee slagen gemist.
Het
is middernacht. Kerst
is voorbij.