Het is u misschien
opgevallen dat er de laatste tijd veel minder straatmuzikanten in
onze stad rondlopen. Ik ben bang dat dit min of meer mijn schuld is.
Dat spijt mij…een
klein beetje.
Sommige dingen gebeuren
gewoon, daar kan niemand wat aan doen.
Mijn naam is Walewijn
Onrust, ik ben een hele gewone, vriendelijke, beleefde, welopgevoede
jongen, die nooit een vlieg kwaad doet.
Op een dag kon ik er
niet meer tegen als ik iemand Bob Dylan’s 'knocking on heavens
door' hoorde spelen. Het origineel is al erg genoeg.
Het klonk deze zomer op
bijna elke straathoek, afgewisseld met Bob Marley’s 'No woman no
cry', vertolkt door vrijwel uniform geklede straatmuzikanten, veelal
gestoken in jeans en T-shirt, die bijna even
versleten waren als de songs die ze speelden.
De eerste muzikant die
door mijn hand om het leven kwam, stond
al weken voor de V&D in de Kalverstraat.
Ik was blijven staan om
naar zijn uitvoering van 'Hotel California' te luisteren, die klonk
best aardig, en ik had een euro in zijn
hoed gegooid.
Als dank trakteerde hij
me op een erbarmelijke versie van KoHD. Ik hem op een enkel reisje
hemel getrakteerd door hem aan t eind van zijn dagsessie te volgen en met gitaar
en al de Amstel in te duwen.
Enkele weken later viel
het volgende slachtoffer. Een licht getinte man gaf een reggaeversie
van 'Knocking' ten slechtste.
Ik nam hem mee naar een
bar voor een paar drankjes en gooide daar wat vloeibare GHB bij toen
hij even weg liep om zijn blaas te legen.
Daarna waren een
Peruaans panfluitorkestje, een kudde Roemenen met accordeons en een
meisje van ongeveer tien jaar aan de beurt.
Een vrachtwagen die
onbeheerd bij de Noord/Zuidlijn stond,
was snel 'geleend'.
Onder dekking van een
dikke mist, eerst de fluiters voor het Centraal station plat, dan
over de trambaan naar de Dam voor de Roemenen, daarbij per ongeluk
ook een levend standbeeld dat Magere Hein moest voorstellen
vermorzelend, en weer terug richting CS voor
het meisje met de viool voor de Bijenkorf.
“Plat! Plat! Plat!”
Het laatste slachtoffer
dat ik maakte, bleek een lokmuzikant te
zijn. Hij begon de K-song te spelen en lokte me met zijn fluit een
steegje in.Toen ik een mes trok en op hem instak, kwam er
een arrestatieteam aangerend en werd ik in de boeien geslagen.
Met dit verhaal heb ik de derde prijs van de Blogparel 2013 gewonnen.
Uit het juryrapport: “George Bekker van Seizoensgebonden pakte een actueel thema bij de kop. Op een absurdistische, bijna surreële wijze beschrijft hij hoe hij Amsterdam verlost van de overlast van doorsnee straatmuzikanten. Een kort en krachtig stukje, dat overdrijving relativeert in de tegenstelling tussen de titel en het verhaal dat volgt”.
BeantwoordenVerwijderenDeze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenMijn dankwoord bij de prijsuitreiking: ''Ach, ik heb geen hekel aan straatmuzikanten, heb alleen hekel aan sommige straatmuzikanten. En het verhaal is niet autobiografisch.''
BeantwoordenVerwijderen