zondag 11 mei 2014

Herfstval hoofdstuk 3

-3-


In deze bloeiende staat en voortreffelijke stad immers leven alle mogelijke mensen van iedere natie en geloofsrichting met de grootste eendracht samen. 
Benedictus de Spinoza over Amsterdam: theologisch–politiek tractaat

Er is geen redelijk leven zonder verstand. De dingen zijn daarom slechts goed al naar gelang zij de mens helpen een leven te leiden dat door het verstand bepaald wordt. 
Benedictus de Spinoza: Ethica

In een vrij staatsbestel is het eenieder toegestaan te denken wat hij wil en te zeggen wat hij denkt. 
Benedictus de Spinoza: theologisch–politiek tractaat

Het is een natte dag. Murk ziet de bui al hangen. Er is weliswaar slechts één bui voorspeld, maar deze zou zomaar weken kunnen gaan duren.
Murk heeft zich opgegeven voor een, door het JJVoskuilinstituut voor heemkunde en historie georganiseerde, Spinozawandeling.
Ach, het is weer eens iets anders. Betalen om je rond te laten leiden in plaats van toeristen geld af te troggelen voor het verstrekken van informatie over stedelijke attracties en de hierbij te nemen routes.

Terwijl Murk naar het instituut loopt, peinst hij over de betekenis van Spinoza.
''Gedogia zou best wel weer eens een vrijdenker van dat statuur kunnen gebruiken.''
Het door wis- en natuurkunde geslepen brein van Spinoza begon al vroeg te twijfelen aan de waarheden die in kerken over God werden verkondigd. Hij werd al snel beticht een vereerder van wiskundige zekerheden te zijn.
''Wat je niet allemaal kan bereiken als de exacte vakken tot je sterke punten behoren.''
Klaarblijkelijk had Spinoza op zijn vierentwintigste al zo veel diepzinnigheden over het geloof verkondigd, dat hij hierdoor als gevaar voor de Joodse kerkgemeenschap werd beschouwd en door de kerk en zijn gelovigen werd verstoten. Het hielp ook niet echt dat hij voorkeur gaf aan het recht van het land boven de Joodse wetten. Hij weigerde zijn vaders erfenis, met louter schulden, te aanvaarden. Liet zich in een juridische strijd minderjarig verklaren, terwijl hij volgens Joodse wetgeving al sinds zijn dertiende jaar volwassen werd beschouwd. Deed de aanspraak op de erfenis van zijn moeder wel gelden.
De God van Spinoza is de natuur en de logica. Albert Einstein heeft ooit gezegd dat als hij in een God zou geloven, dat de God van Spinoza zou zijn.
Murk bedenkt dat hij toch het liefst zou zien dat iedereen van God los was.
''Godsdienstwaanzin is een pleonasme. Godsdienst is waanzin!''
''Uiteraard heeft iedereen wel recht op zijn eigen waanzin.''

Murk meldt zich bij het JJVoskuilinsituut. Hij betaalt en wordt aan de gids en drie andere deelnemers van de wandeltocht, drie dames op leeftijd, voorgesteld.
De laatste stadswandelaars zijn ook gearriveerd. De tocht kan beginnen.
De gids, Jacob Maaiveld, blijkt erg goed te kunnen vertellen. Het type dat je de hedendaagse jeugd gaarne als geschiedenisleraar gunt.
De wandeling voert langs de plek waar Spinoza voor het eerst iets anders dan een Joods geluid hoorde; de Latijnse school, een privé school van Franciscus van den Ende.
Van den Ende was behalve schooldirecteur ook schrijver van theaterstukken en politieke pamfletten, zoals het Kort Verhael van Nieuw-Nederland uit1662.
Murk Brederoot binnensmonds.
''Lering ende vermaeck.'' ''Lering is vermaak!''
De wandelaars lopen verder langs de Agnietenkapel, waar Caspar Barleus en Gerardus Vossius ooit het Athenaeum Illustre, een voorloper van de universiteit van Louloenen, hebben opgericht.
De groep passeert de Vondelkerk. De regen valt gestaag. Op dit moment zit er natuurlijk geen van Murk’s vrienden op het bankje.
Bij de, op zondag zo goed als uitgestorven, Gerhard Durlachermarkt wordt besloten bij de BatavusDroogstoppel wat te gaan drinken en op te drogen. Deze uitspanning staat op de plaats waar in de zeventiende eeuw het geboortehuis van Spinoza stond.
Jacob bestelt een biertje. Murk en de anderen nemen koffie. Er komen kaarten op tafel waarop Maaiveld laat zien hoe Louloenen zich sinds het herfsttij der middeleeuwen heeft ontwikkeld.

De wandeling wordt vervolgd. Jacob vertelt hoe gelukkig hij is dat het Spinoza Monument er eindelijk toch is gekomen.


''Vroeger stond Spinoza op de bankbiljetten van duizend Florijn. De hoogste wetenschapsprijs van Gedogia, de Nobelprijs van ons land, is de Spinozapremie. Maar een beeld, waardoor de gewone sterveling dagelijks met hem wordt geconfronteerd, is zeker geen overbodige luxe.''
Als de groep in de richting van de beurs loopt, botsen tot twee keer toe jongens, die Murk uit zijn vroegere verslavingsperiode als dealers herkent, expres tegen hem op. Hij besluit maar geen sjoege te geven en loopt snel door.
In de Joost Zwagermanstraat wordt nog even bij het beeld van Joost van den Vondel stilgehouden.
Maaiveld vertelt over de Ethica van Spinoza.
''Het boek is pas na zijn dood uitgegeven. Het werd 'gebracht' door enkele van zijn medestanders. Toen het eenmaal gedrukt was, was de geest uit de fles en bleef de kennis beschikbaar voor eenieder die er kennis van wilde nemen.''
Murk bedenkt dat het jammer is dat, voor zover bekend, Spinoza nooit een kroniek over Louloenen heeft geschreven.
''Zoals bijvoorbeeld Samuel Pepys in zijn Diary over het 17e-eeuwse Londen, in de tijd dat er grote branden, pestepidemies en oorlogen met de lage landen waren, heeft gedaan. Als er ooit nog dergelijke manuscripten van Spinoza opduiken, zou Dan Brown daar nog best een heel aardig boekje van kunnen maken.''
Het gezelschap gaat uiteen. Murk en Jacob besluiten in een café een biertje te gaan drinken.

Een klein uur later loopt Murk weer op straat, overdenkt de natte rondgang die hij door de stad heeft gemaakt en richt, al scholastiekend, zijn schreden in de richting van het hoofdspoorwegstation.
''Vrijheid vormt geen politiek gevaar, leidt daarentegen tot geestelijke en economische welvaart. Veel erflaters van onze beschaving werden niet in ons land geboren. Vondel en Anne Frank zijn in Duitsland geboren. En Spinoza, wiens ouders uit Portugal waren gevlucht, zou tegenwoordig ook allochtoon worden genoemd. Vluchtelingen zijn altijd een aanwinst voor deze stad en dit land geweest, door de kennis, geld en arbeidsreserve die ze met zich meebrachten. Zij hebben onze stad een gouden eeuw geschonken, terwijl Antwerpen ondertussen bijna failliet ging door de brain-, money- en labourdrain in het begin van de 17e eeuw, ten gevolge van het daar nog volop heersende Spaanse juk. In mijn stad was het in ieder geval altijd nog mogelijk de boeken van Descartes, John Locke en, veel later, Boris Pasternak uit te gegeven.''

Murk is drijfnat. Als hij de JanCampert op het Waagplein passeert, besluit hij toch nog maar bier in te gaan slaan. Om zijn osmotische waarde te herstellen. Hij kan van binnen ook best wel wat vocht gebruiken.
Op het moment dat hij zijn beurs trekt teneinde tot betaling over te gaan, breekt het lipje van de ritssluiting.
Sinds Murk geen crack meer gebruikt en over een, met geld en pasjes voor het ziekenfonds, openbaar vervoer en bank gevulde, portemonnee beschikt, is hij erg gehecht geraakt aan zijn tegenwoordige manier van leven met bijkomende bezittingen.
Er zit dus niets anders op dan subiet tot de aankoop van een nieuwe geldbuidel over te gaan.
Het koopjesjachtseizoen is weer begonnen. Ondanks het belabberde weer wemelt het in de winkelstraten van de shoppers.
Volgens Murk bewijst dit het denkbeeld van Spinoza. De mens beschikt niet over een vrije wil.
De eerste dag van de ondeugende meidendagen in de HeleenvanRoyenshoppingmall, twee dagen eerder, is gepaard gegaan met paniek. Omdat alle pinautomaten in de wijde omgeving al snel leeg waren, ontstond het gerucht dat er opnieuw banken waren omgevallen.
Deze zondag lopen er opnieuw talloze mensen door de stad om dingen te kopen die ze de rest van de week ook al niet nodig hadden.
Voor Murk geldt eigenlijk hetzelfde. Hij heeft slechts een nieuw portemonneetje nodig, maar besluit ook meteen een nieuw schrijfblokje aan te gaan schaffen.
Onder de camera van een juwelier, wat bijkans de veiligste plek van de stad is, brengt Murk zijn bezittingen naar de nieuwe beurs over.

Murk druipt af. Huiswaarts. Hij schuilt af en toe voor de regen, om verdunning van zijn bier te voorkomen. Drinkend en dromend gelijk een volwassen Kees Bakels uit Theo Thijsen's Kees de jongen, onderwijl zijn vochtige toestand in plassen bespiegelend.
''Dit is voorwaar geen zwembadpas, 't lijkt meer op watertrappelen, tegen de regen in.''

's Avonds kijken Murk en moeder naar de Wrevel van Knevel.
De laatste gast die Andries ontvangt is Rita Verdonk. Rita vertelt dat zij, in tegenstelling tot haar eerdere ontkenningen, toch lid is geweest van de PSP.
Ma Hemelsoet dementdommelt inmiddels, maar schijnt desalniettemin iets van het gesprek te hebben begrepen.
''Is ze nou een ex-socialiste die een nationale beweging is begonnen?''
Als moeder naar bed is, zet Murk de tv uit en dicht een daarbij toepasselijke dagsluiting.
Een nieuwe herfst
Een vertrouwd geluid
Ik heb het wel gehad
Met Verdonk
Ik zet haar uit.

Als Murk al bijna de slaap vat, denkt hij nog even terug aan een Spinoza-lezing en tentoonstelling die hij onlangs in de BBB heeft bezocht.
De lezing werd gegeven door een man die godsdienstleraar en Tweede-Kamerlid is geweest. Hij vertelde dat hij niet in God geloofde. Murk is van mening dat het best een verstandige man was.
''Nou ja, voor een CDA-er dan.''
In de tentoonstellingsruimte stonden zachte bankjes. Daar had zich een groepje jonge Moslima’s geposteerd. Ze mobieletelefoneerden op luide toon met hun vriendjes. De muren waren bedekt met krantenkoppen over de vrijheid van meningsuiting. De onderste teksten bleven onleesbaar voor Murk, omdat het gezelschap zijn blik hierop versluierde.
Soms zit de communicatie van de één de vrije nieuwsgaring van de ander in de weg. 




 







 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten