-3-
In
deze bloeiende staat en voortreffelijke stad immers leven alle
mogelijke mensen van iedere natie en geloofsrichting met de grootste
eendracht samen.
Benedictus de Spinoza over Amsterdam: theologisch–politiek tractaat
Benedictus de Spinoza over Amsterdam: theologisch–politiek tractaat
Er
is geen redelijk leven zonder verstand. De dingen zijn daarom slechts
goed al naar gelang zij de mens helpen een leven te leiden dat door
het verstand bepaald wordt.
Benedictus de Spinoza: Ethica
Benedictus de Spinoza: Ethica
In
een vrij staatsbestel is het eenieder toegestaan te denken wat hij
wil en te zeggen wat hij denkt.
Benedictus de Spinoza: theologisch–politiek tractaat
Benedictus de Spinoza: theologisch–politiek tractaat
Het
is een natte dag. Murk ziet de bui al hangen. Er is weliswaar slechts
één bui voorspeld, maar deze zou zomaar weken kunnen gaan duren.
Murk
heeft zich opgegeven voor een, door het JJVoskuilinstituut
voor heemkunde en historie georganiseerde,
Spinozawandeling.
Ach,
het is weer eens iets anders. Betalen om je rond te laten leiden in
plaats van toeristen geld af te troggelen voor het verstrekken van
informatie over stedelijke attracties en de hierbij te nemen routes.
Terwijl
Murk naar het instituut loopt, peinst hij over de betekenis van
Spinoza.
''Gedogia
zou best wel weer eens een vrijdenker van dat statuur kunnen
gebruiken.''
Het
door wis- en natuurkunde geslepen brein van Spinoza begon al vroeg te
twijfelen aan de waarheden die in kerken over God werden verkondigd.
Hij werd al snel beticht een vereerder van wiskundige zekerheden te
zijn.
''Wat
je niet allemaal kan bereiken als de exacte vakken tot je sterke
punten behoren.''
Klaarblijkelijk
had Spinoza op zijn vierentwintigste al zo veel diepzinnigheden over
het geloof verkondigd, dat hij hierdoor als gevaar voor de Joodse
kerkgemeenschap werd beschouwd en door de kerk en zijn gelovigen werd
verstoten. Het hielp ook niet echt dat hij voorkeur gaf aan het recht
van het land boven de Joodse wetten. Hij weigerde zijn vaders
erfenis, met louter schulden, te aanvaarden. Liet zich in een
juridische strijd minderjarig verklaren, terwijl hij volgens Joodse
wetgeving al sinds zijn dertiende jaar volwassen werd beschouwd. Deed
de aanspraak op de erfenis van zijn moeder wel gelden.
De
God van Spinoza is de natuur en de logica. Albert Einstein heeft ooit
gezegd dat als hij in een God zou geloven, dat de God van Spinoza zou
zijn.
Murk
bedenkt dat hij toch het liefst zou zien dat iedereen van God los
was.
''Godsdienstwaanzin
is een pleonasme. Godsdienst is waanzin!''
''Uiteraard
heeft iedereen wel recht op zijn eigen waanzin.''
Murk
meldt zich bij het JJVoskuilinsituut.
Hij
betaalt
en wordt aan de gids en drie andere deelnemers van de wandeltocht,
drie dames op leeftijd, voorgesteld.
De
laatste stadswandelaars zijn ook gearriveerd. De tocht kan beginnen.
De
gids, Jacob Maaiveld, blijkt erg goed te kunnen vertellen. Het type
dat je de hedendaagse jeugd gaarne als geschiedenisleraar gunt.
De
wandeling voert langs de plek waar Spinoza voor het eerst iets anders
dan een Joods geluid hoorde; de Latijnse school, een privé school
van Franciscus van den Ende.
Van
den Ende was behalve schooldirecteur ook schrijver van theaterstukken
en politieke pamfletten, zoals het Kort
Verhael van Nieuw-Nederland
uit1662.
Murk
Brederoot binnensmonds.
''Lering
ende vermaeck.''
''Lering
is vermaak!''
De
wandelaars lopen verder langs de
Agnietenkapel,
waar Caspar Barleus en Gerardus Vossius ooit het
Athenaeum
Illustre, een
voorloper van de universiteit van Louloenen, hebben opgericht.
De
groep passeert de Vondelkerk. De regen valt gestaag. Op dit moment
zit er natuurlijk geen van Murk’s vrienden op het bankje.
Bij
de, op zondag zo goed als uitgestorven, Gerhard Durlachermarkt wordt
besloten bij de BatavusDroogstoppel
wat te gaan drinken en op te drogen. Deze uitspanning staat op de
plaats waar in de zeventiende eeuw het geboortehuis van Spinoza
stond.
Jacob
bestelt een biertje. Murk en de anderen nemen koffie. Er komen
kaarten op tafel waarop Maaiveld laat zien hoe Louloenen zich sinds
het herfsttij der middeleeuwen heeft ontwikkeld.
De
wandeling wordt vervolgd. Jacob vertelt hoe gelukkig hij is dat het
Spinoza Monument er eindelijk toch is gekomen.
''Vroeger
stond Spinoza op de bankbiljetten van duizend Florijn. De hoogste
wetenschapsprijs van Gedogia, de Nobelprijs van ons land, is de
Spinozapremie. Maar een beeld, waardoor de gewone sterveling
dagelijks met hem wordt geconfronteerd, is zeker geen overbodige
luxe.''
Als
de groep in de richting van de beurs loopt, botsen tot twee keer toe
jongens, die Murk uit zijn vroegere verslavingsperiode als dealers
herkent, expres tegen hem op. Hij besluit maar geen sjoege te geven
en loopt snel door.
In de Joost
Zwagermanstraat wordt nog even bij het beeld van Joost van den Vondel
stilgehouden.
Maaiveld
vertelt over de Ethica van
Spinoza.
''Het boek is pas na
zijn dood uitgegeven. Het werd 'gebracht' door enkele van zijn
medestanders. Toen het eenmaal gedrukt was, was de geest uit de fles
en bleef de kennis beschikbaar voor eenieder die er kennis van wilde
nemen.''
Murk bedenkt dat het
jammer is dat, voor zover bekend, Spinoza nooit een kroniek over
Louloenen heeft geschreven.
''Zoals bijvoorbeeld
Samuel Pepys in zijn Diary over het 17e-eeuwse Londen, in de
tijd dat er grote branden, pestepidemies en oorlogen met de lage
landen waren, heeft gedaan. Als er ooit nog dergelijke manuscripten
van Spinoza opduiken, zou Dan Brown daar nog best een heel aardig
boekje van kunnen maken.''
Het
gezelschap gaat uiteen. Murk en Jacob besluiten in een café een
biertje te gaan drinken.
Een klein uur later
loopt Murk weer op straat, overdenkt de natte rondgang die hij door
de stad heeft gemaakt en richt, al scholastiekend, zijn schreden in
de richting van het hoofdspoorwegstation.
''Vrijheid vormt geen
politiek gevaar, leidt daarentegen tot geestelijke en economische
welvaart. Veel erflaters van onze beschaving werden niet in ons land
geboren. Vondel en Anne Frank zijn in Duitsland geboren. En Spinoza,
wiens ouders uit Portugal waren gevlucht, zou tegenwoordig ook
allochtoon worden genoemd. Vluchtelingen zijn altijd een aanwinst
voor deze stad en dit land geweest, door de kennis, geld en
arbeidsreserve die ze met zich meebrachten. Zij hebben onze stad een
gouden eeuw geschonken, terwijl Antwerpen ondertussen bijna failliet
ging door de brain-, money- en labourdrain in het begin van de 17e
eeuw, ten gevolge van het daar nog volop heersende Spaanse juk. In
mijn stad was het in ieder geval altijd nog mogelijk de boeken van
Descartes, John Locke en, veel later, Boris Pasternak uit te
gegeven.''
Murk is
drijfnat. Als hij de JanCampert op het Waagplein passeert, besluit
hij toch nog maar bier in te gaan slaan. Om zijn osmotische waarde te
herstellen. Hij kan van binnen ook best wel wat vocht gebruiken.
Op
het moment dat hij zijn beurs trekt teneinde tot betaling over te
gaan, breekt het lipje van de ritssluiting.
Sinds
Murk geen crack meer gebruikt en over een, met geld en pasjes voor
het ziekenfonds, openbaar vervoer en bank gevulde, portemonnee
beschikt, is hij erg gehecht geraakt aan zijn tegenwoordige manier
van leven met bijkomende bezittingen.
Er
zit dus niets anders op dan subiet tot de aankoop van een nieuwe
geldbuidel over te gaan.
Het
koopjesjachtseizoen is weer begonnen. Ondanks het belabberde weer
wemelt het in de winkelstraten van de shoppers.
Volgens
Murk bewijst dit het denkbeeld van Spinoza. De mens beschikt niet
over een vrije wil.
De
eerste dag van de
ondeugende meidendagen
in de HeleenvanRoyenshoppingmall, twee dagen eerder, is gepaard
gegaan met paniek. Omdat alle pinautomaten in de wijde omgeving al
snel leeg waren, ontstond het gerucht dat er opnieuw banken waren
omgevallen.
Deze
zondag lopen er opnieuw talloze mensen door de stad om dingen te
kopen die ze de rest van de week ook al niet nodig hadden.
Voor
Murk geldt eigenlijk hetzelfde. Hij heeft slechts een nieuw
portemonneetje nodig, maar besluit ook meteen een nieuw
schrijfblokje aan te gaan schaffen.
Onder
de camera van een juwelier, wat bijkans de veiligste plek van
de stad is, brengt Murk zijn bezittingen naar de nieuwe beurs over.
Murk
druipt af. Huiswaarts. Hij schuilt af en toe voor de regen, om
verdunning van zijn bier te voorkomen. Drinkend en dromend
gelijk een volwassen Kees Bakels uit Theo Thijsen's Kees de
jongen, onderwijl zijn vochtige
toestand in plassen bespiegelend.
''Dit is voorwaar geen
zwembadpas, 't lijkt meer op watertrappelen, tegen de regen in.''
's
Avonds kijken Murk en moeder naar de
Wrevel van Knevel.
De laatste gast die
Andries ontvangt is Rita Verdonk. Rita vertelt dat zij, in
tegenstelling tot haar eerdere ontkenningen, toch lid is geweest van
de PSP.
Ma Hemelsoet
dementdommelt inmiddels, maar schijnt desalniettemin iets van het
gesprek te hebben begrepen.
''Is ze nou een
ex-socialiste die een nationale beweging is begonnen?''
Als moeder naar bed is,
zet Murk de tv uit en dicht een daarbij toepasselijke dagsluiting.
Een
nieuwe herfst
Een vertrouwd geluid
Ik heb het wel gehad
Met Verdonk
Ik zet haar uit.
Als Murk al bijna de
slaap vat, denkt hij nog even terug aan een Spinoza-lezing en
tentoonstelling die hij onlangs in de BBB heeft bezocht.
De
lezing werd gegeven door een man die godsdienstleraar en
Tweede-Kamerlid is geweest. Hij vertelde dat hij niet in God
geloofde. Murk is van mening dat het best een verstandige man
was.
''Nou ja, voor een
CDA-er dan.''
In
de tentoonstellingsruimte stonden zachte bankjes. Daar had zich een
groepje jonge Moslima’s geposteerd. Ze mobieletelefoneerden op
luide toon met hun vriendjes. De muren waren bedekt met krantenkoppen
over de vrijheid van meningsuiting. De onderste teksten bleven
onleesbaar voor Murk, omdat het gezelschap zijn blik hierop
versluierde.
Soms
zit de communicatie van de één de vrije nieuwsgaring van de ander
in de weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten