zondag 23 maart 2014

Lake Kariba

In de jaren '70 maakte ik met vrienden een trektocht langs de Zambezi, van Mosi-ao-Tunya, de-Rook-die-Dondert, naar het oosten. Die naam is toch veel aansprekender dan waaronder westerlingen hem kennen, de Victoria Watervallen. Aan het eind van het regenseizoen was de waterval op zijn breedst en van grote afstand zag je de opstuivende nevel.
Livingstone begon in die tijd al erg toeristisch te worden. Maar wij waren natuurlijk geen “gewone” toeristen. Na een dag bij de waterval hadden we het wel gezien en bepakten onze fietsen. Op naar de echte rimboe. We waren jong en konden de wereld aan. We brachten de nachten door in kleine dorpjes en verrichtten hand-en-spandiensten in ruil voor eten.
Na acht dagen arriveerden we in Siatwinda, een iets groter dorp. We kwamen net op het juiste moment, er was die dag een inwijdingsfeest en wij werden uitgenodigd om te komen kijken en luisteren.
Tegen de tijd dat het begon te donkeren, werden we door een paar dorpsbewoners opgehaald die ons naar Lake Kariba leidden om te baden. De Zambezi en met name het meer spelen een grote rol in het leven van de Siatwindanen. In feite is hun hele bestaan er van afhankelijk. Om de landbouwgrond van water te voorzien, door de vis die hen voedt. Maar het water kan ook een vijand zijn, omdat het tijdens het regenseizoen eens in de paar jaar het dorp overspoelde.
Na het bad kregen we traditionele gewaden, alleen dusdanig gekleed was het toegestaan bij het kampvuur te verschijnen. En dan nog slechts op de grens van licht en duister, als toeschouwer, niet als deelnemer.
Bij het vuur werden verhalen verteld, voor ons fluisterend vertaald in het Engels.
Het mooiste en meest indrukwekkende verhaal handelde over de riviergod Nyaminyami, die samen met zijn vrouw onder de beschutting van het meer woont. Toen de blanken in de jaren '50 met de bouw van de Kariba-dam begonnen, was de vrouw van Nyaminyami op reis naar de andere kant van de kloof. Pas jaren later werd Nyaminyami zich bewust van het feit dat zijn vrouw wel erg lang weg bleef. In zijn woede om die verdomde dam en een poging zijn vrouw terug te doen keren, veroorzaakte Nyaminyami een enorme overstroming.
Toen het water na een paar weken weer zakte, gingen de Britse dambouwers ervan uit dat het toeval was dat juist nu het water zo hoog was opgestuwd, werd de schade hersteld en nijver verder gebouwd.
Het daarop volgende jaar steeg het water hoger dan ooit. De grootste overstroming sinds vele eeuwen. Honderden mensen verdronken en met hen bijna de gehele veestapel die zich in de laagvlakte bevond. De stuwdam in aanbouw werd ernstig beschadigd. De dorpsoudsten raadpleegden de tovenaar. De magiƫr kwam met kruiden aangesneld en bereidde deze om in trance te kunnen gaan. De dorpsoudsten bemerkten dat de gesprekken met Nyaminyami heel moeilijk verliepen en stonden hem terzijde. Vele dagen later ontwaakte de tovenaar uit zijn zinsvervoering. Zijn smeekbeden hadden succes gehad, het water zou weer zakken. De dam mocht blijven bestaan en de landerijen werden vruchtbaarder dan voorheen.
Ach, had ik toen het hele verhaal maar opgeschreven, om het nu beter en spannender te kunnen vertellen. Nu ik er aan terugdenk, voelt het opnieuw alsof ik in het verhaal gezogen word, overspoeld door dat wassende water. Ik begrijp nu ook waarom we door de Zambezi gereinigd moesten worden.
Bij het kampvuur was Nyaminyami zelf ook aanwezig. Althans, dat werd ons verteld. Zijn toorn mocht niet worden opgewekt. Deed je dat toch, dan zou een strenge straf je ten deel vallen. Of erger nog, dan zou de Zambezi weer overstromen en de watermassa de hele laagvlakte onder water zetten.
Na afloop van het verhaal nam de natuur, die ademloos had meegeluisterd, weer bezit van de stilte.
Een trom begon zacht te roffelen, daarna nog een en klonken er meer instrumenten. De dorpsoudsten stonden op en liepen in de richting van de hutjes. Daar zaten de jonge mannen op hun initiatie te wachten. Zij werden naar het water geleid en ondergedompeld. Toen nogmaals en nog een keer. De laatste maal werden zij ruim een minuut onder water gehouden. Proestend doken ze weer op, en werden aan de hand van ouderen naar het vuur geloodst.
Het is ons helaas verboden te vertellen wat daarna is gebeurd. Op straffe van... Nee, zelfs dat mag ik hier niet prijsgeven. Of de bezoekingen die ons in het vooruitzicht werden gesteld op werkelijkheid berusten, weet ik uiteraard niet. Maar waarom zou ik het risico willen lopen.


Dit verhaal dingt mee in de Boekenweekschrijfwedstrijd van Nederland Schrijft.








1 opmerking: