donderdag 22 september 2016

Herfstval hoofdstuk 5

-5-

In theorie is tijd relatief, in de praktijk vallen tijdsverschuivingen soms zwaar.

Het is alweer een paar dagen wintertijd. Murk is er nog steeds niet helemaal aan gewend. Hij heeft op zondagavond de wekker om vier minuten voor drie uur gezet, om op tijd te kunnen zijn om alle klokken in huis een uur achteruit te zetten, maar is hierbij even vergeten om zijn wekker daarna uit te schakelen. Met als gevolg dat hij, toen het in de wintertijd ook bijna drie uur was geworden, nogmaals wakker werd gerinkeld. Sedertdien wordt hij nu nog elke morgen wakker zonder echt bij de tijd te zijn.

Murk maakt koffie en denkt aan Christiaan Huygens, de uitvinder van het slingeruurwerk. Hij herinnert zich vaag dat diens vader Constantijn over een vastgelopen uurwerk heeft gedicht.
Hij zoekgoogelet een tijdje naar de desbetreffende tekst, maar kan die nergens vinden. Het ontbreekt hem aan tijd om er verder nasporingen naar te gaan doen.
Hij wil vandaag maar weer eens langs de Vondelkerk, om te kijken of daar wellicht bekenden zitten.

Het is droog, maar het stormt wel behoorlijk. Op de pont weet Murk nog net een exemplaar van een gratis courant weg te graaien voordat het vod Den Doolaard in waait.
Het tabloid kopt:
'Vlaanderen wil bij Gedogia'
'Rellen tussen aanhangers van de Groot-Gedogiaanse gedachte en politie' 

 
 
Verderop in de krant staat een mooi staaltje van participerende journalistiek.
Het is het verslag van een bezoek dat een journalist, en tevens verontruste klant, aan een filiaal van een Groenlandse bank, die onlangs zijn deuren heeft gesloten, heeft gebracht.
Toen de verslaggever poolshoogte ging nemen, trof hij een verlaten kantoor aan.
'Aan de muur hing een reproductie van een Roy Liechtenstein'
'Een uitvergrote afbeelding van Dagobert Duck die in zijn geld zwemt'

Murk loopt de hele weg naar de bank voor de Vondelkerk te lachen. Hij valt bijkans om, humor maakt immers vrij.

Harry, Karel, Eddy, Ruud en Julio blijken inderdaad voor de kerk te zitten.
Murk toont de krant. De anderen vinden het artikel veel minder grappig.
Harry verwoordt hun onrust.
''Die bankencrisis is best link, straks kan De Nationale Bank van Gedogia die gegarandeerde bedragen van honderdduizend Florijn niet meer betalen, daarna stort de rest van de economie in en worden de accijnzen op alcohol verhoogt.''
''Pissimist!'' voegt Karel Harry toe.
Harry: ''Wat?''
Murk legt Harry fijntjes uit dat Karel een zelfbedacht woord voor zeikerd heeft gebruikt.
Julio maakt een berekening.
''Je zal maar miljonair zijn, dan moet je je geld over minstens tien banken verdelen om tien keer recht te hebben op het door de regering gegarandeerde bedrag van honderdduizend Florijn per bank.''
Ruud doet een poging een relativerende opmerking te plaatsen om de crisisangst te beteugelen.
''Elke crisis is een zegen voor de mensheid, een tijdje iets minder consumeren is ook wel goed, even uithuilen en dan opnieuw beginnen.''
Murk is het met Harry eens.
''Inderdaad, een goede zaak voor mens en milieu, wat je noemt een win-winsituatie.''
Eddy sombermant nog even door.
''Dit jaar dus geen kerstcadeaus, want de Kerstman heeft zijn geld vast ook op die failliete Groenlandse bank staan.''
Harry legt de schuld bij de premier. Omdat hij inmiddels te dronken is om de letter L uit te spreken, heeft hij het steeds over Bankenende.

Bij het volgende biertje komt het gesprek op de aanstaande verkiezingen in de Verenigde Staten.
''Volgens mij gaat Davis gewoon winnen, zelfs Amerikanen zijn niet gek genoeg om een tv-dominee tot president te kiezen,'' stelt Murk.
Ruud betwijfelt dit ten zeerste.
''Maar ze hebben in de Verenigde Staten toch helemaal niets met langebaanschaatsen?''
Julio brengt een sportweetje in.
''Nou, hij is anders wel mateloos populair geworden door goud te winnen op de Olympische Spelen.''
Karel zuchtconcludeert.
''Dan draait het dus weer gewoon om de economie.''
Het is Harry niet allemaal even duidelijk.
''Wat moet ie toch steeds met die Bob de bouwer?, of hoe heet ie, Joe de loodgieter’.''
Murk weet een zojuist uit de krant opgedaan weetje op te dissen.
''Sinds 1948 heeft geen enkele presidentskandidaat die in de laatste peilingen voor de verkiezing achter stond uiteindelijk toch nog kunnen winnen.''
Julio werpt zijn ervaring als televisiekijker in de woordenstrijd.
''In die comedyserie Cheers laten ze altijd de voorkant van een krant zien waarin staat dat Thomas Dewey heeft gewonnen.''
Ruud poneert de stelling dat de kandidaat die de beste campagne voert altijd wint.
Eddy ondersteunt diens mening.
''I approve this message!''
Julio betoogt dat het helemaal nergens om gaat.
''Het draait alleen maar om smilen, slijmen, mooipraterij en tegenstanders zwart maken.''
Karel neemt een flinke slok bier en kraait het uit.
''De nieuwe kleren van de keizer, of die van die running mate, daar draait het om!''
Julio, Murk en Ruud geven lucht aan hun cultuurpessimisme.
''Ik ben best voor de democratie, als ze niet al die halve idioten laten meestemmen.''
''Het zou beter zijn mensen een soort stemwijzer te laten invullen, waarbij hun werkelijke overtuiging tot een juiste keuze zou leiden.''
''Er wordt weer behoorlijk gesjoemeld en altijd maar dat gedoe met die stemcomputers.''
Eddy brengt zijn historische kennis in stelling.
''Kennedy pleegde in 1960 in Chicago ook fraude bij de verkiezing en dat was nog wel tegen Nixon die ook niet zo netjes was.''
Dit is voor Julio hét sein om zijn kennis, die hij bij een voortijdig afgebroken studie politicologie heeft opgedaan, te gaan clingendaelen.
''Er zijn altijd mensen die zeggen dat ze bijvoorbeeld op een Afro-American gaan stemmen, maar dan in het stemhokje van gedachte veranderen.''
'''Klopt!'' roept Murk.
''Dat is het Bradley-effect, Tom Bradley lag in ’82 10 % voor in de peiling voor de verkiezing van gouverneur van Californië, maar verloor uiteindelijk toch.''
''Hoe komen jullie aan die wijsheid?'' vraagt Harry.
Murk schatert.
''Een beetje van onszelf en een beetje van Machiavelli.''

Murk heeft schoon genoeg van het gesprek over vuige politiek en besluit een eind te gaan lopen.
Op het Willem Kloosplein hangt een groep merkwaardig uitgedoste personen rond.
Als hij dichterbij komt ontdekt hij dat het hier supporters van voetbalclub SC Cambuur betreft, die de stad bezoeken om de bekerwedstrijd tegen Ajax bij te wonen.
Ze lopen allemaal op klompen, sommigen dragen blauw-gele voetbalshirts, anderen zijn gehuld in sweaters met pompeblêden.Murk sluit zich bij de horde aan. Om aldus de vriendschapsbanden tussen het westen en Fryslân te versterken, maar ook vooral in de hoop een slok Berenburg te bekomen, die de Noorderlingen in zeer ruime hoeveelheden bij zich hebben.
Al snel raakt hij in gesprek met een van de supporters. De man vertelt dat zij, alvorens naar de wedstrijd te gaan, eerst nog langs de Jacob Catsplaetse willen.
Murk toont zich bereid hen de weg te wijzen.

Als oprjochte, hoewel niet in Fryslân geboren Frys, verstaat Murk lang niet alles wat gezegd wordt.
Hij begrijpt dat de conversatie grotendeels over aerdappelen die goar zijn gaat en dat de algemene mening is dat het hoog tijd is voor een Nije Kneppelfreed.
Er bevinden zich maar enkele vrouwen onder de leden van de troep. Een van hen heeft een reusachtige fryske flagge om zich heen gedrapeerd, haar lange blonde haar golft onder een Frygische muts uit.
 
Zij blijkt welwillend Murk uit te leggen waar het om draait.
''Onvrede over het beleid van Balkenende V en te weinig autonomie voor Fryslân.''

Het stormt nog steeds als de Friese vlaag de Jacob Catsplaetse bereikt. De stemming houdt het midden tussen rel en feest.
De blondine loopt voor de troepen uit en begint te schreeuwen. De anderen nemen haar kreet over.
''Toppie! Fryslân Boppie!''

Bij het monument van de Eendracht, het gedenkteken voor de eenheid van Gedogia, in de volksmond Naatje genoemd, houdt de groep halt.
De Friezen ontrollen een spandoek met de slogan: 'Iisfrij, Kruutkoek en Berenburg.'
Er wordt met klompen naar de Eendracht gegooid en als de arm van Naatje in het geweld sneuvelt, komt er een divisie oproerpolitie uit het gebouw van de Coornhertvierschaar.

Murk vlucht met wat anderen de Albert Verweystraat in en als ze de hoek naar het Louis Couperushof hebben gerond, blijken ze de politie te hebben afgeschud.
De Fryske 'Marianne' stelt zich voor als Ymke Zelle. Ze bedankt Murk voor het wijzen van de weg en nodigt hem uit eens bij haar en haar vriend te komen logeren, mocht hij ooit in Fryslân zijn.
Murk belooft langs te komen. Ymke heeft het afscheidswoord.
''Bij de volgende Elfstedentocht, mocht die ooit nog eens plaatsvinden.''
''Nou, tot 'When hell freezes over' dan maar.''

’s Avonds kijkt Murk met moeder naar het journaal. De presentator eindigt, na een lange opsomming van slecht nieuws, met: ''Dit was het nieuws van 31 oktober.''
Ma, sinds het begin van de eeuw de tijd kwijt, veert op en roept: ''Is het nu alwéér oktober?''
Murk antwoordt dat het alweer bijna november is. Ma vertrekt zuchtend naar bed.

Murk kijkt nog een tijdje televisie. Auteur Jan Siebelink verschijnt in een talkshow en vertelt dat hij bij het schrijven z'n honden altijd raad vraagt.
Murk grinnikt en gaat ook naar bed.
''Dan had zijn roman Knielen op een bed violen dus net zo goed Pissen tegen een oude boom kunnen heten.''







Geen opmerkingen:

Een reactie posten