-5-
In theorie is tijd
relatief, in de praktijk vallen tijdsverschuivingen soms zwaar.
Het is alweer een paar dagen wintertijd. Murk is er nog steeds niet helemaal aan gewend. Hij heeft op zondagavond de wekker om vier minuten voor drie uur gezet, om op tijd te kunnen zijn om alle klokken in huis een uur achteruit te zetten, maar is hierbij even vergeten om zijn wekker daarna uit te schakelen. Met als gevolg dat hij, toen het in de wintertijd ook bijna drie uur was geworden, nogmaals wakker werd gerinkeld. Sedertdien wordt hij nu nog elke morgen wakker zonder echt bij de tijd te zijn.
Murk maakt koffie en denkt aan Christiaan Huygens, de uitvinder van
het slingeruurwerk. Hij herinnert zich vaag dat
diens vader Constantijn over een vastgelopen uurwerk heeft gedicht.
Hij zoekgoogelet een
tijdje naar de desbetreffende tekst, maar kan die nergens vinden. Het
ontbreekt hem aan tijd om er verder nasporingen naar te gaan doen.
Hij wil vandaag maar
weer eens langs de Vondelkerk, om te kijken of daar wellicht bekenden
zitten.
Het is droog, maar het
stormt wel behoorlijk. Op de pont weet Murk nog net een exemplaar van
een gratis courant weg te graaien voordat het vod Den Doolaard in
waait.
Het tabloid kopt:
'Vlaanderen
wil bij Gedogia'
'Rellen
tussen aanhangers van de Groot-Gedogiaanse gedachte en politie'
Verderop in de krant
staat een mooi staaltje van participerende journalistiek.
Het is het verslag van
een bezoek dat een journalist, en tevens verontruste klant, aan een
filiaal van een Groenlandse bank, die onlangs zijn deuren heeft
gesloten, heeft gebracht.
Toen de verslaggever
poolshoogte ging nemen, trof hij een verlaten kantoor aan.
'Aan
de muur hing een reproductie van een Roy Liechtenstein'
'Een
uitvergrote afbeelding van Dagobert Duck die in zijn geld zwemt'
Murk loopt de hele weg
naar de bank voor de Vondelkerk te lachen. Hij valt bijkans om, humor
maakt immers vrij.
Harry, Karel, Eddy,
Ruud en Julio blijken inderdaad voor de kerk te zitten.
Murk toont de krant. De
anderen vinden het artikel veel minder grappig.
Harry verwoordt hun
onrust.
''Die bankencrisis is best link, straks kan De Nationale Bank van Gedogia die gegarandeerde bedragen van honderdduizend Florijn niet meer betalen, daarna stort de rest van de economie in en worden de accijnzen op alcohol verhoogt.''''Pissimist!'' voegt Karel Harry toe.
Harry: ''Wat?''
Murk legt Harry
fijntjes uit dat Karel een zelfbedacht woord voor zeikerd heeft
gebruikt.
Julio maakt een
berekening.
''Je zal maar miljonair zijn, dan moet je je geld over minstens tien banken verdelen om tien keer recht te hebben op het door de regering gegarandeerde bedrag van honderdduizend Florijn per bank.''
Ruud doet een poging
een relativerende opmerking te plaatsen om de crisisangst te
beteugelen.
''Elke crisis is een zegen voor de mensheid, een tijdje iets minder consumeren is ook wel goed, even uithuilen en dan opnieuw beginnen.''
Murk is het met Harry
eens.
''Inderdaad, een goede zaak voor mens en milieu, wat je noemt een win-winsituatie.''
Eddy sombermant nog
even door.
''Dit jaar dus geen kerstcadeaus, want de Kerstman heeft zijn geld vast ook op die failliete Groenlandse bank staan.''
Harry legt de schuld
bij de premier. Omdat hij inmiddels te dronken is om de letter L uit
te spreken, heeft hij het steeds over Bankenende.
Bij het volgende
biertje komt het gesprek op de aanstaande verkiezingen in de
Verenigde Staten.
''Volgens mij gaat
Davis gewoon winnen, zelfs Amerikanen zijn niet gek genoeg om een
tv-dominee tot president te kiezen,'' stelt Murk.
Ruud betwijfelt dit ten
zeerste.
''Maar ze hebben in de
Verenigde Staten toch helemaal niets met langebaanschaatsen?''
Julio brengt een
sportweetje in.
''Nou, hij is anders
wel mateloos populair geworden door goud te winnen op de Olympische
Spelen.''
Karel zuchtconcludeert.
''Dan draait het dus
weer gewoon om de economie.''
Het is Harry niet
allemaal even duidelijk.
''Wat
moet ie toch steeds met die Bob
de bouwer?, of hoe
heet ie, Joe de
loodgieter’.''
Murk weet een zojuist
uit de krant opgedaan weetje op te dissen.
''Sinds
1948 heeft geen enkele presidentskandidaat die in de laatste
peilingen voor de verkiezing achter stond uiteindelijk toch nog
kunnen winnen.''
Julio werpt zijn
ervaring als televisiekijker in de woordenstrijd.
''In die comedyserie
Cheers laten ze altijd de voorkant van een krant zien waarin
staat dat Thomas Dewey heeft gewonnen.''
Ruud poneert de
stelling dat de kandidaat die de beste campagne voert altijd wint.
Eddy ondersteunt diens mening.
Eddy ondersteunt diens mening.
''I approve this
message!''
Julio betoogt dat het
helemaal nergens om gaat.
''Het draait alleen
maar om smilen, slijmen, mooipraterij en tegenstanders zwart maken.''
Karel neemt een flinke
slok bier en kraait het uit.
''De nieuwe kleren van
de keizer, of die van die running mate, daar draait het om!''
Julio, Murk en Ruud
geven lucht aan hun cultuurpessimisme.
''Ik ben best voor de
democratie, als ze niet al die halve idioten laten meestemmen.''
''Het zou beter zijn
mensen een soort stemwijzer te laten invullen, waarbij hun werkelijke
overtuiging tot een juiste keuze zou leiden.''
''Er wordt weer
behoorlijk gesjoemeld en altijd maar dat gedoe met die
stemcomputers.''
Eddy brengt zijn
historische kennis in stelling.
''Kennedy pleegde in
1960 in Chicago ook fraude bij de verkiezing en dat was nog wel tegen
Nixon die ook niet zo netjes was.''
Dit is voor Julio hét
sein om zijn kennis, die hij bij een voortijdig afgebroken studie
politicologie heeft opgedaan, te gaan clingendaelen.
''Er zijn altijd mensen
die zeggen dat ze bijvoorbeeld op een Afro-American gaan stemmen,
maar dan in het stemhokje van gedachte veranderen.''
'''Klopt!'' roept Murk.
''Dat is het
Bradley-effect, Tom Bradley lag in ’82 10 % voor in de peiling voor
de verkiezing van gouverneur van Californië, maar verloor
uiteindelijk toch.''
''Hoe komen jullie aan
die wijsheid?'' vraagt Harry.
Murk schatert.
''Een beetje van
onszelf en een beetje van Machiavelli.''
Murk heeft schoon
genoeg van het gesprek over vuige politiek en besluit een eind te
gaan lopen.
Op het Willem
Kloosplein hangt een groep merkwaardig uitgedoste personen rond.
Als hij dichterbij komt
ontdekt hij dat het hier supporters van voetbalclub SC Cambuur
betreft, die de stad bezoeken om de bekerwedstrijd tegen Ajax bij te
wonen.
Ze lopen allemaal op klompen, sommigen dragen blauw-gele voetbalshirts, anderen zijn gehuld in sweaters met pompeblêden.Murk sluit zich bij de
horde aan. Om aldus de vriendschapsbanden tussen het westen en
Fryslân te versterken, maar ook vooral in de hoop een slok Berenburg
te bekomen, die de Noorderlingen in zeer ruime hoeveelheden bij zich
hebben.
Al snel raakt hij in
gesprek met een van de supporters. De man vertelt dat zij, alvorens
naar de wedstrijd te gaan, eerst nog langs de Jacob Catsplaetse
willen.
Murk toont zich bereid
hen de weg te wijzen.
Als oprjochte, hoewel niet in Fryslân geboren Frys, verstaat Murk lang niet alles wat gezegd wordt.
Hij begrijpt dat de conversatie grotendeels over aerdappelen die goar zijn gaat en dat de algemene mening is dat het hoog tijd is voor een Nije Kneppelfreed.
Er bevinden zich maar enkele vrouwen onder de leden van de troep. Een van hen heeft een reusachtige fryske flagge om zich heen gedrapeerd, haar lange blonde haar golft onder een Frygische muts uit.
Zij blijkt welwillend
Murk uit te leggen waar het om draait.
''Onvrede over het
beleid van Balkenende V en te weinig autonomie voor Fryslân.''
Het stormt nog steeds
als de Friese vlaag de Jacob Catsplaetse bereikt. De stemming houdt
het midden tussen rel en feest.
De blondine loopt voor
de troepen uit en begint te schreeuwen. De anderen nemen haar kreet
over.
''Toppie! Fryslân Boppie!''Bij het monument van de Eendracht, het gedenkteken voor de eenheid van Gedogia, in de volksmond Naatje genoemd, houdt de groep halt.
De Friezen ontrollen een spandoek met de slogan: 'Iisfrij, Kruutkoek en Berenburg.'
Er wordt met klompen naar de Eendracht gegooid en als de arm van Naatje in het geweld sneuvelt, komt er een divisie oproerpolitie uit het gebouw van de Coornhertvierschaar.
Murk vlucht met wat anderen de Albert Verweystraat in en als ze de hoek naar het Louis Couperushof hebben gerond, blijken ze de politie te hebben afgeschud.
De Fryske 'Marianne' stelt zich voor als Ymke Zelle. Ze bedankt Murk voor het wijzen van de weg en nodigt hem uit eens bij haar en haar vriend te komen logeren, mocht hij ooit in Fryslân zijn.
Murk belooft langs te komen. Ymke heeft het afscheidswoord.
''Bij de volgende Elfstedentocht, mocht die ooit nog eens plaatsvinden.''
''Nou, tot 'When hell freezes over' dan maar.''
’s Avonds kijkt Murk
met moeder naar het journaal. De presentator eindigt, na een lange
opsomming van slecht nieuws, met: ''Dit was het nieuws van 31
oktober.''
Ma, sinds het begin van
de eeuw de tijd kwijt, veert op en roept: ''Is het nu alwéér
oktober?''
Murk antwoordt dat het
alweer bijna november is. Ma vertrekt zuchtend naar bed.
Murk kijkt nog een
tijdje televisie. Auteur Jan Siebelink verschijnt in een talkshow en
vertelt dat hij bij het schrijven z'n honden altijd raad vraagt.
Murk grinnikt en gaat
ook naar bed.
''Dan
had zijn roman Knielen
op een bed violen
dus net zo goed Pissen
tegen een oude boom
kunnen heten.''
Geen opmerkingen:
Een reactie posten