In
de jaren '70 maakte ik met vrienden een trektocht langs de Zambezi,
van Mosi-ao-Tunya, de-Rook-die-Dondert, naar het oosten. Die naam is
toch veel aansprekender dan waaronder westerlingen hem kennen, de
Victoria Watervallen. Aan het eind van het regenseizoen was de
waterval op zijn breedst en van grote afstand zag je de opstuivende
nevel.
Livingstone
begon in die tijd al erg toeristisch te worden. Maar wij waren
natuurlijk geen “gewone” toeristen. Na
een dag bij de waterval hadden we het wel gezien en bepakten onze
fietsen. Op naar de echte rimboe. We waren jong en konden de wereld
aan. We brachten de nachten door in kleine dorpjes en verrichtten
hand-en-spandiensten in ruil voor eten.
Na
acht dagen arriveerden we in Siatwinda, een iets groter dorp. We
kwamen net op het juiste moment, er was die dag een inwijdingsfeest
en wij werden uitgenodigd om te komen kijken en luisteren.
Tegen
de tijd dat het begon te donkeren, werden we door een paar
dorpsbewoners opgehaald die ons naar Lake Kariba leidden om te baden.
De Zambezi en met name het meer spelen een grote rol in het leven van
de Siatwindanen. In feite is hun hele bestaan er van afhankelijk. Om
de landbouwgrond van water te voorzien, door de vis die hen voedt.
Maar het water kan ook een vijand zijn, omdat het tijdens het
regenseizoen eens in de paar jaar het dorp overspoelde.
Na
het bad kregen we traditionele gewaden, alleen dusdanig gekleed was
het toegestaan bij het kampvuur te verschijnen. En dan nog slechts op
de grens van licht en duister, als toeschouwer, niet als deelnemer.
Bij
het vuur werden verhalen verteld, voor ons fluisterend vertaald in
het Engels.
Het
mooiste en meest indrukwekkende verhaal handelde over de riviergod
Nyaminyami, die samen met zijn vrouw onder de beschutting van het
meer woont. Toen de blanken in de jaren '50 met de bouw van de
Kariba-dam begonnen, was de vrouw van Nyaminyami op reis naar de
andere kant van de kloof. Pas jaren later werd Nyaminyami zich bewust
van het feit dat zijn vrouw wel erg lang weg bleef. In zijn woede om
die verdomde dam en een poging zijn vrouw terug te doen keren,
veroorzaakte Nyaminyami een enorme overstroming.
Toen
het water na een paar weken weer zakte, gingen de Britse dambouwers
ervan uit dat het toeval was dat juist nu het water zo hoog was
opgestuwd, werd de schade hersteld en nijver verder gebouwd.
Het
daarop volgende jaar steeg het water hoger dan ooit. De grootste
overstroming sinds vele eeuwen. Honderden mensen verdronken en met
hen bijna de gehele veestapel die zich in de laagvlakte bevond. De
stuwdam in aanbouw werd ernstig beschadigd. De dorpsoudsten
raadpleegden de tovenaar. De magiƫr kwam met kruiden aangesneld en
bereidde deze om in trance te kunnen gaan. De dorpsoudsten bemerkten
dat de gesprekken met Nyaminyami heel moeilijk verliepen en stonden
hem terzijde. Vele dagen later ontwaakte de tovenaar uit zijn
zinsvervoering. Zijn smeekbeden hadden succes gehad, het water zou
weer zakken. De dam mocht blijven bestaan en de landerijen werden
vruchtbaarder dan voorheen.
Ach,
had ik toen het hele verhaal maar opgeschreven, om het nu beter en
spannender te kunnen vertellen. Nu ik er aan terugdenk, voelt het
opnieuw alsof ik in het verhaal gezogen word, overspoeld door dat
wassende water. Ik begrijp nu ook waarom we door de Zambezi gereinigd
moesten worden.
Bij
het kampvuur was Nyaminyami zelf ook aanwezig. Althans, dat werd ons
verteld. Zijn toorn mocht niet worden opgewekt. Deed je dat toch, dan
zou een strenge straf je ten deel vallen. Of erger nog, dan zou de
Zambezi weer overstromen en de watermassa de hele laagvlakte onder
water zetten.
Na
afloop van het verhaal nam de natuur, die ademloos had meegeluisterd,
weer bezit van de stilte.
Een
trom begon zacht te roffelen, daarna nog een en klonken er meer
instrumenten. De dorpsoudsten stonden op en liepen in de richting van
de hutjes. Daar zaten de jonge mannen op hun initiatie te wachten.
Zij werden naar het water geleid en ondergedompeld. Toen nogmaals en
nog een keer. De laatste maal werden zij ruim een minuut onder water
gehouden. Proestend doken ze weer op, en werden aan de hand van
ouderen naar het vuur geloodst.
Het
is ons helaas verboden te vertellen wat daarna is gebeurd. Op straffe
van... Nee, zelfs dat mag ik hier niet prijsgeven. Of de bezoekingen
die ons in het vooruitzicht werden gesteld op werkelijkheid berusten,
weet ik uiteraard niet. Maar waarom zou ik het risico willen lopen.
Dit verhaal dingt mee in de Boekenweekschrijfwedstrijd van Nederland Schrijft.