maandag 7 oktober 2013

Vacht en Veren

Diep in het bos wonen veel dieren in vrede met elkaar, maar soms gebeuren daar vreemde dingen.
Het was een zonnige dag, zo'n dag in een vakantie die wel de hele zomer lijkt te duren.
De bosdierenkinderen spelen vrolijk met elkaar.
Mensen vinden dit misschien vreemd, denken dat sommige dieren vijanden van elkander zijn.
Waarom zouden dieren bang zijn voor elkaar, iedereen wil toch spelen, leren, vrij en blij zijn?
Het zou zomaar allemaal als volgt kunnen zijn gebeurd. Ik weet het ook niet, want ik was er gelukkig zelf niet bij.

Alexander Eekhoorn en Greetje Merel waren dikke vrienden. Op school zaten ze naast elkaar en als ze vrij hadden speelden ze vaak samen.
Deze middag gingen ze naar het Boshol. Het is daar onveranderlijk erg spannend.
Het Boshol is erg groot, wat je ook voor raars roept, het brengt immer echo's voort.
De baas van het Boshol is Zielenherder Vos. Hij zorgt ervoor dat er altijd dieren zijn die het Boshol schoon houden, eten voor hem brengen en aan zijn lichamelijke behoeften voldoen..
Als de dieren braaf hun taakjes hebben uitgevoerd, vertelt de Zielenherder over zijn baas,
Bosgod Satyr, die van alle dieren houdt.
Het Boshol is een heel speciale plek. Volwassen bosdieren gaan daar wekelijks heen om voor Satyr te zingen en dansen, en hem te prijzen. Waarom weten ze eigenlijk ook niet precies, het is nu eenmaal al eeuwenlang zo de gewoonte.
Elke week mogen een paar bosdierkinderen Vos helpen. Zo kunnen ze alvast leren wat ze moeten doen als ze later ook volwassen zijn.
De eerste keer dat Alexander en Greetje in het Boshol kwamen wist Vos meteen dat hij wel heel erg veel van deze kinderen hield.
Ze waren vrolijk, luisterden met open mond, haast met aanbidding, naar alles wat hij zei.
Klaarblijkelijk hadden hun ouders hen verteld, dat zij zonder vragen alles moesten doen wat hij hen opdroeg.
Dat kwam hem goed uit. Met deze kinderen had hij heel andere plannen dan ze te leren hoe ze het Boshol moesten schoonmaken.
Nadat Alexander en Greetje het hol hadden betreden, sloot Vos de deur en stelde hen op hun gemak.
Er is veel lawaai buiten en ik wil jullie gaan voorlezen.”
Voorlezen maakt alles veel leuker, maar dan moet het wel erg stil zijn.”
Kom maar mee, dan gaan we op mijn bed liggen bij het voorlezen en dan ga ik jullie een beetje strelen, omdat jullie zo lekker zacht zijn.”
De kinderen keken elkaar aan en knikten. Als hij het hen vroeg, zou hij het ook wel aan andere kinderen vragen. En dan was het goed.
Ze lagen tezamen en Zielenherder Vos trok de lieve kinderdiertjes dicht tegen zich aan en begon hen te strelen en te likken, onderwijl mompelend dat dit wel erg zalig was.
Jaaa, dit is lekker, zo kan ik heel goed voorlezen en heerlijk uitrusten.”
De kinderen vonden het een beetje vreemd, maar het voelde ook wel fijn als de Zielenherder hun buikjes likte.
Ze werden er bijkans helemaal warm van.
Zielenherder Vos voelde dat het goed was.
De kinderen vonden het immers best lekker, daarom ging hij voorzichtig verder met zijn tong, tussen hun beentjes en verder en verder.
De kinderen ontwaarden het gezwollen geslacht van de Zielenherder.
Zoiets hadden hun vaders nooit, of in ieder geval nimmer als de kinderen er bij waren.
Vos zag de kinderen kijken.
Mooi hè, dat hebben alleen heel bijzondere dieren, maar omdat jullie zo lief zijn mogen jullie het best even aanraken.”
De kinderen durfden eerst niet, maar Vos moedigde hen aan en zei dat ze dan net zo bijzonder zouden worden als hij.
Dat wilden Greetje en Alexander wel.
Zij schoven wat naar beneden en raakten heel voorzichtig zijn geslacht aan.
De zielenherder genoot.
Doe maar wat steviger, dan word je nog bijzonderder, eerst voor mij en daarna ook voor de andere dieren.”
De kinderen begonnen meer en meer plezier in het wellustig kronkelen van de Zielenherder te krijgen.
Vos gooide alle remmen los, greep de kinderen stevig vast en wreef ze over zijn geslacht.
Dit beangstigde de lieve kinderdieren toch wel enigszins.
Vos wreef nog wat, spoot zijn zaad en bleef daarna uitgewilderd liggen.
Op het moment dat de Zielenherder zijn grip na de zaadlozing verloor wisten Alexander en Greetje te ontsnappen.
Ze renden gillend naar de deur, maar die zat op slot.
Hun geschreeuw was buiten niet te horen, de deur was te dik.
Vos, geschrokken van hun geschreeuw, had dit nog nooit meegemaakt.
Greetje en Alexander waren toch echt niet de eerste kinderen waarmee hij dit soort spelletjes deed.
Hij sprong op teneinde hen opnieuw te kunnen pakken, de kinderen doken weg.
Vos pakte een boek, gooide dat naar de kinderen.
Raak!
Bloedend vielen de kinderen op de grond.
Zielenherder Vos greep hen en draaide hun nekjes om.
Zo, dat was opgelost!
Maar was dat zo?
De kinderen zouden gemist kunnen worden en wat moest hij met de lichaampjes doen?
Hij bedacht een plan.
Als ik nou eens de eekhoorn vil en die merel pluk?”
Van hun vacht en veren kan ik vast wel iets fraais creëren.”
Hun vleselijke delen vreet ik later nog wel op.”
Vos hoopte maar dat niemand de kinderen, die ver voor de afgesproken tijd waren gekomen, het Boshol had zien betreden.
Misschien kon hij net doen of ze daar nooit geweest waren.
Snel vilde hij Alexander en ontdeed Greetje van haar veren.
De Zielenherder liep naar buiten, keek zoekend om zich heen en sprak een paar passerende bosdierkinderen aan.
Hebben jullie Alexander en Greetje gezien? Die zouden me komen helpen, maar ze zijn laat.”
De kinderen trokken hun schouders op.
Vos vroeg het nog een paar andere dieren.
Niemand had Alexander en Greetje gezien.
Nadat hij nog wat had rondgevraagd, vroeg hij pielemuisje Joop naar het holletje van Alexander te kruipen om te vragen of de kinderen daar soms waren.
Zielenherder Vos dacht dat hij zo toch wel een mooi alibi gecreëerd had.
Wie zou een Zielenherder verdenken, die deden alleen maar goede dingen. De bosdieren kwamen juist bij hem als ze stoute dingen gedaan hadden.
Vos deed of hij zich grote zorgen maakte, zeker toen Joop samen met moeder Eekhoorn terugkwam.
Alexander was niet thuis en ook niet in het nest van Greetje.
Het hele bos was in rep en roer, iedereen begon mee te zoeken.
De Zielenherder was blij met deze verwarring, dat kwam hem erg goed uit.
Moeder Eekhoorn deed niet anders dan huilen en rondjes rennen.
Diederik Uil was door de herrie wakker geworden en vroeg wat er aan de hand was.
Vos deed uit de doeken wat er gebeurd was.
Uil vroeg zich hardop af of de kinderen het Boshol niet in waren gegaan zonder dat Vos het gemerkt had.
Maar Vos zei dat dat niet kon, de deur was op slot.
Hij wilde niet dat er iemand in het Boshol ging kijken. Hij moest nog opruimen en de vloer schoonboenen.
Zielenherder Vos ging zijn hol weer binnen om Bosgod Satyr te vragen of Hij de dieren kon helpen Alexander en Greetje te vinden.
Hij deed de deur op slot en ging opruimen. Dat deed hij anders nooit. Hij schrobte de vloer en zette alles weer op zijn plaats. Hij verschoonde zelfs zijn bed, bevreesd dat de moeder van Alexander zou ruiken dat haar zoontje daar was geweest. Nadat hij de wasmachine had gevonden, propte hij het beddengoed er in en deed er extra veel waspoeder bij.
Vos ontvachte en ontvederde de lichaampjes, stopte alles in de leefkuil voor de openhaard, dekte het toe met een tijgervel, om later te kijken wat er mee aan te vangen was.
Daarna kwam de Zielenherder weer naar buiten en betrad de overhangende rots boven het Boshol.
De bosdieren zagen zijn sippe gezicht en werden angstvallig stil.
Geliefde gelovigen,” sprak Zielenherder Vos met door tranen verstikte stem, “Ik heb aan onze Bosgod gevraagd of Hij kan helpen. Satyr openbaarde me dat de kinderen verdwaald zijn en gevangen genomen door mensen. Dat die de lieve kinderen hebben gedood voor hun vacht en veren.
Satyr reveleerde ook dat Hij vertoornd is, omdat de bosdieren niet genoeg voor hem zingen en te weinig offers hebben gebracht. Daarom moeten we vanavond een barbecue houden, om de rook naar Hem te laten opstijgen, en tijdens het braden veel moeten zingen.”
De bosdieren dropen bedroefd af.
Die avond kwamen de bosdieren terug met offergaven, die op een rooster werden gelegd.
Vos bracht ook twee stukjes vlees mee, die hij zorgvuldig braadde en naar de ouders van Alexander en Greetje bracht.
En zo aten de terneergeslagen ouders hun eigen kinderen op.

Na een paar weken was de rust enigszins wedergekeerd in het bos.
Zielenherder Vos waande zich veilig, de bosdieren hadden zijn verhaal over Bosgod Satyr geloofd en hij achte de tijd rijp om de vacht en veren tevoorschijn te halen.
Hij zag dat het vachtje te klein was voor een tasje en vroeg zich hardop af wat hij er dan mee zou kunnen doen.
Die arme kinderen zijn nu eenmaal dood, omdat ik ze zo vreselijk lief vond.”
Ik kan het immers ook niet helpen dat ik mijn lichamelijke lusten zo nu en dan moet botvieren.”
En opeens wist hij het.
Hij wilde de overblijfselen van de kinderen zo dicht mogelijk bij zich hebben en dus maakte hij van het vachtje een peniskoker en versierde dat met de veren.
Vos was echter niet zo handig en het duurde dan ook een hele tijd voor hij klaar was. Maar uiteindelijk had hij er een kunstwerkje van gemaakt waar hij trots op was.
Hij ontdeed zich van zijn pij, zette zijn favoriete langspeelplaat van Jerry Lee Lewis op, gordde de peniskoker om en begon voor de spiegel te dansen.
Wel heel erg met zichzelf ingenomen schonk hij zegepralend nog maar een nieuwe roemer gefermenteerde bessen-appelsap in.
Op het moment dat hij zich masturberend aan 'Wild one' begon over te geven, betraden enkele bosdieren het heiligdom van Vos.
Moeder Eekhoorn schuifelde als laatste het Boshol binnen en aanschouwde de Zielenherder voor de spiegel.
'Whole lotta shaking 'Goin' On' zou haar nooit meer hetzelfde in de oren klinken.
Ze slaakte een kreet, die volgens degenen die wel bij dit onverkwikkelijke tafereel aanwezig zijn geweest, meer dan twee octaven hoger was dan Jerry Lee ooit heeft kunnen produceren
Maar dat is toch het vachtje van Alexje.”
Vader Merel liet zijn hand uit de hand van zijn vrouw glijden, snelde naar voren en herkende de veertjes van zijn Greetje.
Hij greep Vos naar de keel, maar werd tegengehouden door de andere bosdieren.
Er waren wel dieren die de Zielenherder ook beestachtig wilden afmaken, maar ook anderen die van mening waren dat dit een veel te lichte straf voor hem was.
Het ware beter dat hij zijn verdere leven in een kleine kooi zou moeten zitten, opdat alle dieren konden zien hoe gemeen Vos was geweest.
De rest van zijn leven bekend staand als Maxime V.
Het feit dat V. huilend had bekend dat Alexander en Greetje de enige kinderen waren waarmee hij stoute dingen had gedaan moest nog worden onderzocht.
Maar er waren nog veel meer dieren die kwamen vertellen dat hij ook met hen spelletjes had gespeeld.
V. verkondigde dan wel dat Satyr hem dat allemaal had vergeven, maar dit had een averechtse uitwerking.
De dieren wilden niet meer in Satyr geloven. Nooit meer voor hem zingen.

Het Boshol stond nog een tijdje leeg.
Er werden nog wel eens feestjes en tentoonstellingen gehouden, totdat de ouders van Alexander en Greetje op het idee kwamen er een binnenspeeltuin voor bosdierkinderen van te maken.

V. kwijnde zijn leven weg in een kooi, aan het rand van het bos.
Toen Diederik Uil, maanden later, eens ging kijken of er nog dieren waren die hem eten brachten, resten er slechts nog door bosmieren aangevreten botten en vacht.
Vleselijke behoeftes getransformeerd in de behoefte aan vlees.
En de bosdieren leefden nog lang en gelukkig en geloofden nooit meer zomaar in iets.





    


Geen opmerkingen:

Een reactie posten