maandag 18 november 2024

Nico D.

 
Wie denkt Nico Dijkshoorn wel dat ie is.
Omdat ie een paar keer bij een inmiddels van de buis gehaalde talkshow op televisie is geweest?

Die show wordt inmiddels nog slechts met initialen in de media genoemd.
Zoals gebruikelijk is met misdadigers: DWDD.


Nee, Nico valt best wel mee.
Heb altijd zeer van zijn bijdragen aan het prietpraatprogramma genoten.
Zo maar even contact opnemen met Endemol. Wellicht een ideetje voor een nieuw 'format'. PrietPraat: Een 'show' met mensen die alleen maar onzin uitkramen.

Laat maar. Daar zijn er inmiddels al zoveel van.

Op een druilerige zondag in november 2024 woonde ik voor de tweede keer een bijeenkomst waar Nico een hoofdrol speelde bij.
In Wormerveer. In een zaal die 'De Vermaning' heet.
Waar klaarblijkelijk regelmatig literaire middagen worden gehouden.
Overigens met de trein beter en sneller bereikbaar dan het centrum van Amsterdam waar die dag de intocht van Sinterklaas werd gevierd.


Een vermaning is een kerkgebouw van de doopsgezinde gemeente waar men er ernstig op wordt gewezen zich vooral niet aan zonden over te geven.
Dus ik had op zijn minst verwacht dat Dijkshoorn vanaf een kansel zijn toorn over de verdorven aanwezigen zou hebben uitgestort.
Dat viel mee of tegen. Naargelang hoe (goed) gelovig men is.
Wat valt er in hemelsnaam in Wormerveer dan ook te zondigen.
Mijn bezoek was kort. Wellicht zijn er ondergrondse opiumkits of worden er ergens orgies op zolders gehouden. Ik heb ze op weg van het station naar de zaal en terug niet kunnen ontdekken.


Maar beter ook.
Aan dat soort zaken heb ik me in Amsterdam, waar ik geboren en getogen ben, al meer dan genoeg overgegeven.

Op de samenkomst in De Vermaning kom ik nog terug.


Eerst een impressie van een eerdere keer, in 2012, dat ik Nico D. van dichtbij heb meegemaakt.
Heb daar indertijd iets over geschreven. Nooit geblogd of zo.
Maar ik kan uit het concept ervan putten om er nu wel iets leesbaars van proberen te maken.
Ietwat herschreven en aangevuld. Uiteraard.


Nico Dijkshoorn is gisteravond wederom voor een laaiend enthousiast peloton liefhebbers van zijn werk aangetreden.
De locatie: een zaal van de bibliotheek in het De Pinto Huis, Sint Antoniesbreestraat te Amsterdam.
De toegangsprijs was zevenenhalf euro, vijf als je in het bezit van een biebkaart of stadspas was.


''Als je er voor betaald hebt, moet je er ook van genieten''.
Vrij naar Johnny van Doorn, die in een van zijn boeken zijn moeder citeerde, die dat tijdens een verregende vakantie op een waddeneiland ooit had verzucht.
Heb er daadwerkelijk echt van genoten.
Voor meer geld krijg je elders in het Wallengebied van de hoofdstad minder genot.


Het was volledig uitverkocht. Alle veertig stoelen waren bezet.
Het De Pinto Huis bevindt zich op looprekafstand van bejaardenhuis De Flesseman op de Nieuwmarkt.
Dat verklaart waarschijnlijk ook meteen het feit dat de gemiddelde leeftijd van de toehoorders, die op deze 'angry young man' van de Nederlandse columneratuur waren afgekomen, nauwelijks onderdeed voor de ouderdom van het gebouw.
Het De Pinto Huis is een voormalig woonhuis dat in het jaar des heren 1680 voor de familie De Pinto, een rijk Portugees-joods geslacht van kooplieden en bankiers, is gebouwd.
Er waren zelfs enkele aanwezigen die zich nog meenden te kunnen herinneren dat de De Pinto-tjes in de 17e eeuw ook wel de Rothschilds van het 17e eeuwse werden genoemd.
Er was helaas geen tijd om hen nog te vragen of ze dit uit persoonlijke ervaring of overlevering wisten of dat zij deze kennis van Wikipedia hadden opgedaan.


Want daar was Nico reeds en na een korte introductie van een bevallige medewerkster van de openbare leeszaal barstte hij al los in woest proza.

Ik zat met een opschrijfboekje in een hoekje en dacht er het mijne van.
''Als hij nu maar niet over homoseksuele pinguïns begint''.


Dijkshoorn vertelde waar het allemaal bijna was misgegaan.
Als hij niet in een bibliotheek was gaan werken, was hij misschien wel loempiavouwer of erger, leraar Nederlands, geworden.
De stemming zat er al meteen goed in toen hij verhaalde hoe hij als vervangende dienstplicht bij een bibliotheek in Amstelveen werd gedetacheerd.
Samen met een lotgenoot voerde hij fictieve titels voor streekromans met de meest scandaleuze namen op het systeembestand van de computer in.
Een van die niet bestaande boeken bleek niet minder dan 894 keer te zijn gereserveerd.


Dijkshoorn heeft later nog jaren dienst op de jeugdafdeling  gedaan.
Vandaar misschien dat hij qua uiterlijkheid enigszins op de creatie Douwe Dabbert van tekenaar Piet Wijn is gaan lijken.


Later schreef Nico voor de site van Geen Stijl.
Columnisten konden daar zelf reacties op hun schrijfsels plaatsen waar dan voor betaald werd.
Dijkshoorn voerde 80 gedichten in terwijl de directie zich rijk rekende.


Na ruim twee uur schaterlachen was het voorbij.
Links en rechts stopten de aanwezigen hun gebit, voor zover ze dat terug hadden kunnen vinden in de mêlee van tevergeefs onder hun stoel zoekende bejaarden, weer in hun mond.


Ik hoefde de avond daarna niet de deur uit voor meer Dijkshoorn.
Hij was weer bij DWDD.
Kon ik gewoon mijn commentaar tegen het televisietoestel schreeuwen.


Maar goed. Terug naar de middag in De Vermaning.
Deze keer betrof het een tweespraak met collega columnist Eva Hoeke.
Dijkshoorn vertelde af en toe wat dingen die ik in 2012 al uit zijn mond had vernomen.
De aanwezigheid van Eva die Nico aanmoedigde (voor zover daar iets voor nodig is) en hem rake vragen stelde, maakte de middag tot een succes.
Zijn fraaie muzikale vertolkingen van liederen van musici, ook tot mijn favorieten behorend, met Nederlandse hertalingen, die Dijkshoorn had ge-JanRot, maakten het een compleet welbestede middag.
Hoefde die dag echt niet meer op zoek naar enig vertier in Wormerveer of elders. Kon volkomen voldaan terug naar huis.


Had na afloop van de bijeenkomst een korte ontmoeting met Eva Hoeke.
Kende haar columns en podcasts al via vriend en collega blogger Menno V.
Tot mijn niet geringe verbazing (Één cliché-uitdrukking per column moet wel kunnen, toch?) bleek mij van Twitter, waar ik me onder het nom de plume, Karel Nooitgedacht @poeetweet manifesteer, te kennen. Wist zelfs dat ik het woord TEKSTVERWEKKER in mijn bio had staan.


Eva geeft cursussen in het schrijven van columns/essays. Aan haar keukentafel.
Daar had Menno V., die daar aan had meegedaan, me ook al enthousiast over verteld.
Ik meldde dat ik, als er nog plaats is en ik tijd heb, me daar ook graag eens voor wil gaan inschrijven.
Eva zei zoiets als dat ik dat absoluut niet nodig heb omdat ik immers al kan schrijven.
Fijn compliment. Maar onzin. Het kost me zoveel moeite om iets leesbaars qua non fictie te schrijven. Het wordt bij meestal een soort van schoolreisjesverslag: 'En toen en toen en toen gingen we met z'n allen onder de banken zitten, in de hoop dat onze ouders de bus zouden zien en even zouden denken dat de kinderen ergens waren achtergelaten'.
Ik maak er dan al snel liever fictie van. Een kind dat onder een bank blijft zitten met ouders waar hij of zij niet naar terug wil en nog een week met ander klassen op schoolreis gaat of zo.


Nee, dan echt leren een strakke column te kunnen schrijven.
In 40 minuten en afgepast in een aantal woorden.
Zoals Nico Dijkshoorn op die middag beweerde te doen.
Deze column bevat tot nu toe ruim 1200 woorden. Heb er eufemistisch gesproken ietwat langer over gedaan dan 40 minuten. En ik ben nog niet klaar.


Heb van een aantal schrijvers van fictie gehoord dat zij gemiddeld een pagina per dag schrijven.
Dat is mij ook wel eens gelukt.
Dan schreef ik op een dag ruim vijf pagina's. Las ik het de dag daarna terug.
Herschreef, schrapte en vulde aan. De dag daarna idem.
Hield ik na drie dagen toch ook drie pagina's over.


Dan nog even over keukentafels.
We hadden thuis geen keukentafel. Aten aan een soort toonbank tussen de huiskamer en de open keuken. Op de onderste etage stonden onze borden met bestek. Boven de pannen, salade en sausen.
Waar ik nu woon is er in de keuken geen plaats voor een tafel.
Eet wel eens aan de huiskamertafel, maar het vaakst achter mijn pc in mijn werkhoek.

Bij keukentafels moet ik trouwens altijd onbewust aan een hitsige scene uit de film 'The Postman always rings twice' tussen Jack Nicholson en Jessica Lang denken.

Het niet denken aan een tafel in de keuken valt me zwaarder dan aan de olifant in de kamer.
En dan kan ik ook al niet zo goed 'acteren' als Jack Nicholson.
Als je op een keukentafel al zoveel kan verrichten, moet ik er echt niet aan denken wat er zoal in slaapkamers gebeurt. 

Heb ik toch zowaar een essay geschreven. 

En dat dan nog in minder dan 1500 woorden.

 

 





















woensdag 6 november 2024

De kracht van taal

Geschreven voor de tentoonstelling 'Dwarse Lessen'
Over de kracht van taal
November 2024 in de OBA Javaplein Amsterdam-Oost
en
Kantlijn Live 27 november in Perdu
Thema: 'Daar zijn woorden voor.' 


Toen ik kennis nam van de thema's voor de tentoonstelling 'Dwarse lessen de kracht van taal' en Kantlijn Live op 27 november 2024, 'Daar zijn woorden voor', moest ik aan twee liedjes denken.

Johnny Hoes met 'Dat is het einde' uit 1965.
''Dat is het einde. Daar zijn geen woorden voor. Dat doet de deur dicht. Ja, dat is tra la la la Ja Dat is tralalalala''
In het eerste couplet wordt een baby de mond gesnoerd met een speentje. 
 

Van Dik Hout met 'Stil in mei' uit 1994.
''Het is zo stil in mij. Ik heb nergens woorden voor. Het is zo stil in mij''


Het is nooit iemand gelukt mij mijn mond te snoeren.
Ik heb altijd mijn woordje klaar.
Dat hoop ik nog heel lang vol te houden. 

Bij mijn moeder gingen de woorden teloor toen ze begon te dementeren.
Ze was altijd heel erg (meer)talig geweest.
Had als directiesecretaresse met Nederlandse, Duitse en Engelse handelscorrespondentie geen enkele moeite.
Zij heeft mij de taal met de paplepel ingegoten.
Vandaar waarschijnlijk de term 'voertaal'.

Daar ben ik haar zeer dankbaar voor.
Maar op latere leeftijd kreeg ze last van afasie, een ernstige taalstoornis.
Ze wist zelfs de meest gebruikelijke woorden niet meer.
Maar ze verzon wonderwel alternatieven voor wat was gewist.
Dat moet de erfenis zijn van de enorme woordenschat die ze ooit heeft bezeten.
Een 'ziekenbroeder' noemde ze 'kloosterman' en voor 'pleister' gebruikte ze de merknaam
'Leukoplast'. 

 
Hoop dat dit mij nooit zal overkomen.
Als je je woordenschat verliest is dat het einde.
Dat doet de deur dicht.

Dan wordt het erg stil in je en rest nog slechts tralalalala.


 

 
 
 

 




woensdag 22 mei 2024

Onvoltooid vervlogen tijd

Droomde vannacht dat ik de hoofdrol in een stripverhaal had en met de teksten die zich in tekstballonnen uit mijn hersens ontsproten rond de aarde vloog.

Gedreven door fantasie. 
De brakke geboortegrond van mijn stad ontstegen.
Vooralsnog met onbekende bestemming het luchtruim gekozen.
Ik vreesde de hoogte. Voelde me enorm opgelaten.
Wierp alle wereldse zaken, die mij eerder nog als ballast hadden geleken, van me af.

Met het hoofd in de wolken stormde mijn brein en waaide me alle kanten op.
Dacht aan Johnny van Doorn's 'De geest moet waaien'.

Mijn tocht voerde me over het Duitse laagland waar het in de vorige koude oorlog tot een treffen tussen de NATO en het Warschaupact had kunnen komen.
Zwaaide naar Nena die me met haar 99 luchtballonen rakelings passeerde.

Gelukkig had ik geen last van vliegschaamte.
Terwijl ik langs kustlijnen scheerde, gooide ik her en der zandzakken af in een poging de gevolgen van de zeespiegelstijging door klimaatverandering te compenseren.

Oversteeg de hoogste bergtoppen waarbij ik me afvroeg hoe lang het nog zou duren alvorens die zo afgesleten zouden zijn voordat ze onder zeeniveau zouden verdwijnen.
Zong zacht Bob Dylan's 'Blowing in the Wind'.
Zelfs Robert Allen Zimmerman wist het niet.
''How many years can a mountain exist. Before it’s washed to the sea?''

Bij het ochtendgloren daalde ik terug in het hemelbed waar mijn reis naar het einde van de nacht was begonnen.
Bedacht een titel voor het verhaal dat ik op 22 mei 2024 bij Kantlijn Live in Perdu zou kunnen voordragen.
Vrij naar 'À la recherche du temps perdu (Op zoek naar de verloren tijd)' van Marcel Proust:

Onvoltooid vervlogen tijd 
 



zondag 4 februari 2024

Vrij reizen

Bij de halte Hugo de Grootplein stapte een oudere heer in tram 3.
Zijn vale, vermoeide gezichtsuitdrukking riep een sterk vermoeden aan decennia van tegenslagen op.
Het zou mij niet verbaasd hebben als hij onlangs uit een stoffige bundel met 'stukkies' van Simon Carmiggelt was gekropen.

De man vroeg de tramconducteur netjes of ''ie asjeblief een haltetje mee mog rije''.
Dat verzoek werd uiteraard ingewilligd.
Zulk een vriendelijk en beleefd geformuleerd rekest kan immers niemand weigeren.

Bij de volgende halte verliet de man de tram.
Ik zag hoe hij met twee volle plastic zakken naar de belenende bushalte stiefelde en daar op het bankje plaatsnam.
Wellicht wachtend op een bus waarmee ie weer ietsje dichter bij zijn uiteindelijke bestemming zou geraken.

Terwijl 'mijn' tram de hoek om reed, glimlachte ik hem na.
''Die komt er wel. Al is het niet vandaag, dan wel morgen.''