Als ruim- en weldenkend
burger van deze planeet bezoek ik altijd graag bedeplaatsen, kerken
en religieuze bijeenkomsten over de hele wereld.
Hierbij uiteraard zoveel
mogelijk rekening houdend met, en het in acht nemen van, de ter
plaatse geldende zeden, gewoonten en gebruiken van alle aldaar
heersende gezindten.
Maar klaarblijkelijk kan je
heden ten dage helemaal nergens meer iets zeggen, doen of laten,
zonder met hoon te worden overladen, of haat op te roepen.
Zo was ik onlangs in een
Hindoe-synagoge in Addis Abeba.
Nadat ik met mijn hamer en
sikkel vlag en getooid met vrijmetselaarstekens, luid Sieg Haile
Selassie roepend, naakt in het wijwater was gesprongen,
werd ik van alle kanten belaagd.
Waarom weet ik tot op de dag
van vandaag eigenlijk nog steeds niet.
Had ik vooraf een kaarsje
moeten opsteken?
Niet in die Tibetaanse klankschaal moeten urineren?
Niet in die Tibetaanse klankschaal moeten urineren?
Toch een keppeltje moeten
dragen?
Was ik vergeten mijn schoenen uit te doen?
Was ik vergeten mijn schoenen uit te doen?
Of kwam het deze keer
doordat ik mijn peniskoker weer eens was vergeten.