-7-
Murk wordt wakker.
Hij vindt dat hij toch maar
weer eens aan zijn roman moet gaan werken,
Zo'n feestje is leuk, maar
als je de volgende dag met een zwaar hoofd ontwaakt rest slechts
schuldgevoel en spijt dat je tijd en energie in zinloze bezigheden,
zoals drinken, hebt gestoken.
Hij vertrekt al vroeg naar
de BBB en verlaat zijn werkplek die dag alleen om een sigaret te
roken, iets te eten, zijn benen te strekken en naar het toilet te
gaan.
Als
Murk na een korte pauze weer in de bibliotheek terugkeert, is de
entreehal gevuld met politieagenten en blijkt het onmogelijk te zijn
van de liften gebruik te maken, omdat deze met rood-witte linten zijn
afgezet.
Hij
neemt de roltrap en is er op de tweede verdieping getuige van dat de
ecoist Wijnand Duyvendak, die zijn boek 'Klimaatactivist
in de politiek'
daar presenteert, getaart wordt door leden van de
rechts-extremistische groep Voorpost.
Murk
besluit zijn heil twee verdiepingen hoger te zoeken en ziet op het
moment dat hij
achter
een computerterminal kruipt en net wil gaan inloggen achter hem nog
twee leden van Voorpost
opduiken, die een spandoek ontrollen en luid beginnen te
schreeuwen.
“Duyvendak
in de bak!”.
Murk
bedenkt dat de mensen die vinden dat het in bibliotheken altijd een
saaie bedoening is weer eens ongelijk hebben gekregen.
“Dat
zal je altijd zien, zelfs als je je voorneemt gewoon eens een dagje
in alle rust in een leeszaal door te brengen, word je ook daar nog
met hectiek geconfronteerd.”
Het
doet hem terug denken aan de dag dat hij de rechtbank bezocht om een
proces, dat tegen René Roemersma werd gevoerd, bij te wonen.
René
R. werd er van verdacht lid te zijn van de
'RARA', de
'Revolutionaire Anti-Racistische Actie', een
terreurgroep die in de jaren '80 op gewelddadige wijze actie voerde
tegen bedrijven die handel dreven met Zuid-Afrika, waar op dat moment
het apartheidsregime nog volop heerste.
Op
het moment dat Murk na afloop van de zitting op de stoep een sigaret
opstak werd hem om een vuurtje verzocht.
Hij
had zijn aansteker al uitgeleend zonder er bij stil te staan dat deze
ook wel eens gebruikt zou kunnen worden voor het aansteken van een
rookbom.
De
Mobiele Eenheid greep in en Murk maakte tegen wil en dank pardoes
deel uit van een groep, die door een peloton mannen met gummiknuppels
door de hele stad werd nagezeten.
Onderweg
sneuvelden er ruiten van diverse banken en het beursgebouw en
uiteindelijk was hij met een tiental anderen de universiteitsgebouwen
op het SimonVestdijkGasthuisterrein binnen gevlucht.
Op
de toiletten volgde een confrontatie met enkele leden van de ME.
Een
agent verordende dat iedereen op de grond moest gaan zitten, nummer
twee riep iets over tegen de muur gaan staan en agent drie brulde dat
alle aanwezigen zich naar buiten moesten begeven.
Murk wilde best gevolg geven aan deze verzoeken, maar wist niet hoe hij dit in de praktijk ten uitvoer moest brengen.
Uiteindelijk
werd het hele groepje een busje in gedreven en werden de personen die
niet aan het rellen hadden deelgenomen daar na vijf minuten ook weer
uit gebonjourd.
Een
van de agenten vond het daarbij nog wel nodig om op luide toon zijn
mening te geven over het vonnis dat een uur eerder over de van
terrorisme verdachte was uitgesproken.
“Het
is goed dat die klootzak vijf jaar heeft gekregen.”
Met
de kennis van nu weet Murk dat Roemersma inderdaad bij de
brandstichtingen betrokken is geweest, maar indertijd overheerste bij
hem slechts de vraag of agenten eigenlijk niet gewoon neutraal horen
te zijn als zij hun functie uitoefenen.
Murk werkt nog een tijdje door, maar de
concentratie is verdwenen.
Hij gaat vroeg naar huis.
Ma Hemelsoet heeft alweer een brief
klaarliggen om op de post te doen.
Ze heeft er alle postzegels van 5
penning opgeplakt die Murk speciaal heeft gekocht om als aanvulling
op de postzegels van 39 penning, die zijn moeder nog in ruime
hoeveelheden heeft liggen, te kunnen dienen.